FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200  
201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   >>   >|  
ur weder openging en Heynsz, de huisheer, in eigen persoon binnentrad. "Mij dunkt," zeide hij, "dat men het hier niet eens is, en dat hier meer leven gemaakt wordt, dan betaamt in een fatsoenlijk huis. Ik wist niet, _Mademoiselle_! dat UEd. ontving zulke drukke visites. Had ik kunnen raden dat dit was uw habitude, ik had u niet verhuurd deze appartementen; want ik ben niet gewoon... maar wat zie ik? Mijnheer Blaek! gehoorzame dienaar. Hoe vaart uw Heer vader? mijn goede vriend Helding ook al hier! Mijnheer Huyck! welkom in 't Vaderland! Maar mag ik weten, wat dit alles heeft te beduiden?" "O! niets ter wereld!" zeide Lodewijk: "ik kwam aan de Juffer een bezoek geven; en Mijnheer begrijpt dit kwalijk te moeten nemen." "Monsieur Heynsz," zeide Amelia met waardigheid: "ik heb deze kamer van u gehuurd en dit geeft mij recht om te vorderen, dat ik er mijn vrijheid op moge genieten." "Uw vrijheid! _Certainement_!" zeide Heynsz, die haar verkeerd begreep: "niemand kan u verbieden, te ontvangen _visites_; maar dit huis heeft altijd _gejouisseerd_ van een _honnetten_ naam: en ik logeer geene dames, die ... die meen ik ... Heeren bij zich ontvangen. UEd. verstaat mij?" "Neen, Mijnheer! ik versta u niet," antwoordde Amelia, terwijl zij kleurde van schaamte en verontwaardiging: "en gij verstaat mij nog minder: "ik begeer juist vrij te zijn om _niemand_ te ontvangen: en als Heer des huizes zult gij mij verplichten, zorg te dragen, dat niemand mijne kamer kome oploopen alsof ... het een herberg ware. Ik wil alleen zijn, en zoo mij dit niet vergund wordt, zal ik naar een ander verblijf moeten uitzien." "Mij dunkt," zeide ik, Heynsz aanziende, "dat Mejuffer niets onbillijks vordert." "Integendeel!" zeide hij: "zij spreekt als een boek: ik was in erreur. Allons! Mijne Heeren: gij hebt gehoord de intentie van Mejuffer. Kom, vriend Helding! opgemarcheerd." "Ik heb de eer nederig mijn compliment te maken aan het geeerd gezelschap," zeide Helding, terwijl hij rondboog met de blauwe muts in de hand, en vertrok. Gerustgesteld door de tegenwoordigheid van Heynsz, in wiens bijzijn ik begreep, dat Amelia geene beleediging te vreezen had, maakte ik insgelijks een buiging en verliet de kamer, doch bleef in 't portaal staan, daar ik Blaek niet wilde ontloopen. "Vaarwel, fiere schoone!" zeide deze, die nu wel inzag, dat hij voor het oogenblik alle hoop moest opgeven: "het doet mij recht leed, dat ik u misschien gedwongen heb
PREV.   NEXT  
|<   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200  
201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   >>   >|  



Top keywords:
Heynsz
 

Mijnheer

 

Helding

 

niemand

 

ontvangen

 

Amelia

 

Mejuffer

 

moeten

 

begreep

 
vriend

vrijheid

 

verstaat

 

Heeren

 

terwijl

 

visites

 

vordert

 

minder

 
verblijf
 
Integendeel
 
onbillijks

uitzien

 

begeer

 

aanziende

 

alleen

 

oploopen

 

spreekt

 

herberg

 

verplichten

 
dragen
 

vergund


huizes
 
rondboog
 

ontloopen

 
Vaarwel
 
schoone
 
verliet
 

buiging

 

portaal

 
opgeven
 
misschien

gedwongen
 

oogenblik

 

insgelijks

 
maakte
 
opgemarcheerd
 

nederig

 

compliment

 

intentie

 

Allons

 

erreur