Walekerk, waar zulk een onstichtelijk
gedrang niet is als in onze kerken."
"Neen; maar integendeel een zeer stichtelijk gesprek bij het uitgaan,
over alles behalve de preek. Laatst vroeg mij een diaken, dien ik niet
noemen zal, juist op het oogenblik, dat ik bij 't uitgaan, mijn gift in
't zakje deed, of ik veel engagementen had voor het bal van Mevrouw
Stoppelaar."
"Zoo, ja!" hernam Tante: "maar daar mij zulke vragen niet gedaan worden,
heb ik geen stof tot ergernis en blijf ik evengoed Hollandsch-gezind al
hoor ik nu en dan een Fransche predikatie."
"Zijn dat de fontanges, die UEd. uit Parijs hebt laten komen, Tante?"
vroeg mijn onverbeterlijke zuster, die evenals een echte visscher, nooit
kon nalaten de angelroede uit te werpen, waar zij er gelegenheid toe
zag.
"Dat is hetzelfde onbeschaamde meid!" zeide Tante, glimlachende: "ik
laat mijn fontanges uit Parijs komen, omdat zij hier niet goed gemaakt
worden, en ik zou er u haast naar toe sturen, om school te gaan en wat
eerbiediger te leeren worden jegens menschen van meer jaren."
"'t Is den moriaan geschuurd," zeide ik: "of UEd. haar al de les leest."
"Zoo! komt gij ook uit den hoek?" zeide Suzanna: "neen! dan is het geen
gelijke partij meer! want of ik Jetje al te hulp roep, die weet ik te
voren, dat mij altijd afvalt."
"Die overtuiging bewijst niet veel voor de deugdzaamheid van uwe zaak,"
zeide Henriette.
"Zeer nederig aangemerkt," zeide Suzanna.
"En ontegenzeggelijk waar," voegde ik er bij: "want Mejuffrouw Blaek kan
zeker nooit een zaak voorstaan dan die billijk en rechtvaardig is."
"'t Is jammer Jetje! dat wij in een rijtuig zitten," zeide Suzanna:
"anders zoudt gij zeker opstaan en nijgen, om voor zulk een fraai
compliment te bedanken."
"O! ik weet bij ondervinding, dat Mijnheer zeer mooie complimenten kan
maken," antwoordde Henriette, den toon van terughouding hernemende, die
mij zoozeer griefde.
"Waarlijk!" zeide Suzanna: "nu dan hebt gij, niettegenstaande uw korte
kennismaking, al meer goede hoedanigheden in mijn broeder ontdekt dan
ik: want ik had er hem nog niet op betrapt; maar dat geeft hoop op de
toekomst."
"Maar vertel mij toch," zeide Tante, die half naar dit laatste gedeelte
van het onderhoud geluisterd had en half gesnuffeld in een paar nieuwe
Engelsche boeken, die zij mede naar buiten nam: "waar en hoe hebt gij
elkander meer gezien? en laat dat gehakketeer toch eens varen."
Ik voldeed met weinige woorden aan haar ve
|