FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127  
128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   >>   >|  
. Ik? Nooit; nooit. Hier heb ik mijn kleine levenstaak, en nu geloof ik wel dat ik geheel en onverdeeld zal kunnen worden wat ik zijn moet. DINA. Ik kan er niet aan denken dat ik van u afscheid nemen moet. MARTHA. Ach, een mensch kan van veel afscheid nemen, Dina (_kust haar_). Maar dat zal je, hoop ik, nooit ondervinden, mijn lief kind. Beloof mij dat je hem gelukkig maken zult. DINA. Ik wil niets beloven; ik heb een hekel aan beloven; alles moet gaan zooals het gaan kan. MARTHA. Ja, ja; dat is zoo. Blijf jij maar zooals je bent ... waar en trouw tegenover je zelf. DINA. Dat zal ik, tante. LONA (_verbergt, terwijl zij terug komt, eenige papieren die Johan haar gegeven heeft_). Braaf, braaf, mijn beste jongen! Maar nu moet je weg! JOHAN. Ja, nu hebben wij geen tijd meer te verliezen. Vaarwel, Lona; dank voor al je liefde. Vaarwel Martha, en dank, jij ook, voor je trouwe vriendschap. MARTHA. Vaarwel, Johan! Vaarwel, Dina! En veel geluk je leven lang! (_Zij en Lona dringen hen zachtjes naar de deur in den achtergrond. Johan en Dina gaan snel den tuin door. Lona sluit de deur en trekt het gordijn er voor_). LONA. Nu zijn wij alleen, Martha. Jij hebt haar verloren en ik hem. MARTHA. Jij hem...? LONA. O, ik had hem daarginder al half verloren. De jongen begon te verlangen om op eigen beenen te staan; daarom maakte ik hem wijs dat ik heimwee had. MARTHA. Daarom? Ja dan begrijp ik dat je terugkwam. Maar hij zal naar jou terug verlangen Lona. LONA. Naar een oude stiefzuster?... wat zou hij daar nu nog aan hebben? Om hun geluk te bereiken, verscheuren mannen zoo gemakkelijk wat hen bindt. MARTHA. Ja; dat gebeurt wel eens. LONA. Maar wij blijven bij elkaar, Martha. MARTHA. Kan ik dan iets voor je zijn? LONA. Voor wie zou je meer kunnen zijn? Wij twee pleegmoeders ... hebben wij niet allebei onze kinderen verloren? Nu zijn wij alleen. MARTHA. Ja, alleen. En daarom zal jij het ook weten ... ik heb hem boven alles in de wereld lief gehad. LONA. Martha! (_grijpt haar arm_). Is dat waar? MARTHA. Mijn heele leven ligt in die woorden. Ik heb hem liefgehad en op hem gewacht. Iederen zomer heb ik verwacht dat hij komen zou. En toen kwam hij eindelijk;... maar hij zag mij niet. LONA. Hem liefgehad! En jij zelf was het die hem het geluk in handen gaf. MARTHA. Zou ik hem het geluk niet geven als ik hem toch liefhad? Ja, ik heb hem liefgehad. Heel mijn leven is een leven voor hem geweest,
PREV.   NEXT  
|<   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127  
128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   >>   >|  



Top keywords:
MARTHA
 

Martha

 

Vaarwel

 
hebben
 
alleen
 
verloren
 

liefgehad

 

daarom

 

verlangen

 

jongen


beloven
 
afscheid
 

kunnen

 

zooals

 

gemakkelijk

 

mannen

 

gebeurt

 

blijven

 

elkaar

 

pleegmoeders


verscheuren
 

terugkwam

 

begrijp

 
kleine
 

heimwee

 
Daarom
 
bereiken
 

stiefzuster

 

allebei

 

kinderen


eindelijk

 

handen

 
liefhad
 
geweest
 

verwacht

 
grijpt
 

wereld

 

gewacht

 

Iederen

 

woorden


levenstaak

 

Beloof

 
verliezen
 

gelukkig

 
ondervinden
 
liefde
 

mensch

 

vriendschap

 
trouwe
 

verbergt