FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40  
41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   >>   >|  
m het schip vergeten. Maar de jongen, die het roer hield toette ineens op een horen; de klanken droegen ver over het land en vielen, na een kleine stilte, aan den blauwen horizon uiteen. Het zeil schoof weg en daar had hij voor zich het verre Netheland vol aangename diepten. Het lag daar, lichtgroen, wijd en klaar van het malsche licht dat uit de diepe luchten vloeide. De hemel was van dat zuiver Lievevrouwenblauw, en nevens de aarde schoven hooge gele, vette wolken, van boven wit verlicht, lijk sneeuw. De Nethe was nog dieper blauw, en kalm lijk fijn olie. De molens draaiden langzaam rond, en de verre huizekens blikten wit en rood. De overtollige boter-, pis en peerdebloemen in de weiden waren als levende plassen boter en melk. Een ganzendriehoek in de lucht, en uit het blauwe bosch het lachen van een ekster. "Oh," zei Pallieter, "er kome nog ballonnekes in te keurt." En wat deed hij, "den Bruur"? Hij haalde een koffiekom, maakte er met groene zeep en regenwater een zoppeken in, zocht de zuiverste pijp en zette zich weerom aan de haag. Met de pijp blaasde hij in het water, hard en lang, tot er babbelend een toren van opeengestapelde zeepbellen was uit opgerezen. Hij vatte een van de broze belletjes in zijn pijpekop, blies voorzichtig in den steel en zie een zilveren blaas ontbolde zich uit de pijp. In 't grooter worden kwamen er meteen fijne groene, roode, purpele en gouden kleuren in zwemmen, die dooreenliepen, rezen en daalden en in elkaar versmolten. Pallieter stond er van verpaft en zag er zijn eigen beeld, zijn huis en heel het landschap in. "'t Is precies of da'k man ziel uitblaas," zei hij. En als ze twee kinderkoppen groot was, zwaar wegend van de koleuren, loste hij ze met een klein schokje van de pijp en zie de ijle bel steeg langzaam in de blauwe lucht. "Wad e schoen dinge, 't is zonde da' k da' ni on man plafon kan hange!" En hij maakte er nog grootere, kleinere en heel klein en allen dreven ze, als fier over zich zelven, kalm naar omhoog. Ze teekenden zich goud, of rood of groen af tegen de hemelblauwte en hongen daar te zweven nog schooner dan de sterren in den nacht. Er gingen er heel hoog, anderen zakten neer op den grond, barstten kapot tegen een boom, maar de meesten brak de zon vaneen. Petrus, de ooievaar, stond van op het dak met den bek in de pluimen, peinzend het spel na te zien. Pallieter zag het, en poogde blazen naar den vogel te doen drijven. Het ging, maar hij lie
PREV.   NEXT  
|<   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40  
41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   >>   >|  



Top keywords:

Pallieter

 

groene

 

maakte

 

langzaam

 

blauwe

 

wegend

 
koleuren
 
uitblaas
 

drijven

 

kinderkoppen


landschap

 

purpele

 

gouden

 

kleuren

 

meteen

 

kwamen

 

ontbolde

 

grooter

 

worden

 
zwemmen

dooreenliepen

 

schokje

 

verpaft

 

daalden

 

elkaar

 

versmolten

 

precies

 

gingen

 
anderen
 

zakten


sterren

 

zweven

 

blazen

 

schooner

 

poogde

 
Petrus
 

vaneen

 

peinzend

 

ooievaar

 

barstten


meesten

 
hongen
 

hemelblauwte

 

plafon

 

pluimen

 

schoen

 
teekenden
 

omhoog

 

zelven

 
kleinere