gene geweest. Hoe
verschilde het oordeel, over hem uitgebragt, naar het doel dat men hem
toeschreef: Vreese sprak van afneuzen en flikflooijen, terwijl de
patroons hem voorkomend en ijverig prezen. Weldra walgde de eerste van
den gluiper, en werd onaardig, norsch, bar tegen hem; de Oost-Fries
trachtte den steen, dien hij niet uit den weg konde schoppen, op zijde
te schuiven. Hij lasterde Vreese, maar de in het duister afgeschoten
pijl stiet op den schutter terug, en--hij kreeg zijn afscheid. Hoe
Effens en Zoon er voor boetten, dat hun open aard hun niet had vergund,
hem te verhelen, hoezeer zijn karakter hen tegen de borst stiet!
Naauwelijks was hij bij een' hunner niet overkiesche concurrenten
geplaatst, of deze schoten met het kruit, hun door den Oost-Fries
verstrekt, onder hunne duiven. Hij had een hoog salaris bedongen--want
hij kon relatien aanbrengen van zijn vorige patroons. "Dat gaat zoo,"
zeide deze en gene; maar wie het zeide, Vreese niet. Trots al het geld,
dat zijn voormalige confrater nu verdient, zou hij niet in zijne plaats
willen zijn. Vier of vijf soorten van beroepen in zich vereenigende, en
partij trekkende van elk, bij wie het hem gelukt zich in te dringen, zal
het niet bij den _tilbury_ blijven, waarin hij straks Vreese voorbij
reed, een leelijk gedrogtje, maar dat geld heeft, aan zijne zijde.
Vreese, die zich niet weerhouden kon haar op te nemen, beantwoordde het
knikje niet, waarmee hij hem groette--zulke Oost-Friezen worden nooit
kwaad, weet ge.
Welligt zou Braeuwtje, ondanks zijne wilde haren "amen!" zeggen op de
voorkeur, die Vreese aan "een' goeden naam boven olie" geeft; maar zijne
tweede confidentie, neen, het viel dezen niet te vergen _hem_ die te
doen. Stel u voor, welke oogen de losbol op zou zetten, bij het verhaal
eener hopelooze liefde!--"_Peut-on etre si bete!_" zou hij uitroepen,
"voor deze eene andere!"--Maar Vreese heeft Betsy al drie jaren gekend,
en nog is the _awful question_ niet over zijne lippen gekomen, al is hij
zeker, dat zij hem geen "neen!" zal geven. Hij zou haar vragen--als hij
maar geen kantoorbediende was.
Eenige weken voor zijn bezoek van het Park zaten zij zamen aan de piano;
hij speelde, zij zong. Ik weet niet, welk teeder liedeke van Heije haar
deed haperen--genoeg, schroom beving haar, zij aarzelde;--o hoe gaarne
had Vreese haar door een' kus gezegd wat zij niet durfde uitbrengen!
Onwillekeurig hief zijne hand zich van de toetsen op, de verzoeking was
hem te
|