ppelijke en
juridische belemmeringen op te ruimen, die de vrije ontplooiing der
kapitalistische produktiewijze en de vestiging der burgerlijke orde in
den weg stonden.
Onheroisch zou die orde zijn, maar om haar ter wereld te brengen was de
ontwikkeling van heroische krachten noodig, waren noodig zelfopoffering
en doods-verachting, terrorisme, bloedige burgeroorlog en strijd
tusschen de volkeren. De inhoud der grootsche worsteling die zich in de
dagen van Rousseau voorbereidde was burgerlijk-beperkt. Zij moest dit
wezen, want haar inzet was de vestiging van een wereld-orde, die enkel
een einde zou maken aan de politieke onvrijheid der massa's om de banden
hunner ekonomische dienstbaarheid knellender aan te halen dan ooit te
voren. Om hun hartstochten op te beuren tot de hoogte der historische
tragedie, waarin zij den heldenrol vervulden en ze op dat peil te
houden; om zichzelven te misleiden over den beperkt-burgerlijken inhoud
der reuzenworsteling, dien zij voerden, om dien inhoud te zien omhuld
door het waas van het algemeen-menschelijke, en de hun in waarheid
gestelde taak te zien, schitterend in fantastische overdrijving,--daartoe
moesten de revolutionnaire strijders in zich een wereld van stemmingen,
voorstellingen, ideale gevoels- en gedachte-vormen oproepen. De stof tot
deze ideale wereld vonden zij voornamelijk in de historische legenden der
klassieke oudheid. Daaruit steeg tot hen de stoicijnsche gezindheid, het
patriotisch en republikeinsch pathos, de doodsverachting en het heroisme,
die zij bewonderden en in zich opnamen, de gevoelswijzen waarmee zij zich
vereenigden om in hun eigen voorstelling te schijnen wat de werkelijkheid
hun ontzegde te zijn.[36]
Dat de gevoelens en voorstellingen waarin zij leefden uitgingen boven
den inhoud van hun leven, van hun werkelijken strijd, dat de schijn, de
vorm, heroischer was dan het wezen van dien strijd, openbaart zich in
de uitingen der revolutionnaire periode. In haar gezwollen taal, haar
somtijds als valsch aandoend pathos, haar smakelooze liefde voor het
theatrale; en ook in haar overdreven, huilerige gevoeligheid, die niet
anders is dan de keerzij der geforceerd-heroische spanning van het
gevoel.
Dit noodlot der revolutionnairen van 1789-'92, was ook het noodlot van
Rousseau en andere burgerlijke dichters, wier inspiratie, als b.v. bij
Byron en Schiller,[37] gelijk de zijne ontsprong uit hun liefde voor de
burgerlijke vrijheids-idealen, en wier werken den stri
|