makelijk bij die gedachte,--hoe zullen die
heertjes dan sidderen. Zij gaan natuurlijk aan 't wedden. In hunne
minachting voor alles wat niet Romeinsch is zullen zij twee, drie, vijf
zetten tegen een op Messala. Het past eigenlijk niet voor een Jood van
goeden naam zijn geld er aan te wagen; maar ik wil u in vertrouwen
zeggen, dat ik een vriend achter den zetel van den consul plaatsen zal,
om weddenschappen aan te nemen van drie, vijf, of tien tegen een, hoe
hoog zij ook in hunne verdwaasdheid mochten willen gaan. Ik heb hem tot
dat doel een wissel van 6000 sikkel gegeven.
--Neen, Malluch, een Romein wedt alleen met Romeinsch geld. Zoek uw
vriend nog van avond op en stel zooveel sestertien tot zijne
beschikking, als gij noodig oordeelt. En, Malluch, zeg hem vooral dat
hij weddenschappen moet zien aan te gaan met Messala en diens vrienden,
Ilderims vierspan tegen dat van Messala.
Malluch dacht even na.
--Dat zal de aandacht van allen op u vestigen.
--Dat is juist wat ik verlang.
--Ik begrijp het, jawel!
--Als gij mij een genoegen wilt doen, Malluch, tracht dan het publiek
opmerkzaam te maken op den wedstrijd tusschen Messala en mij.
--Daar zie ik wel kans toe, antwoordde Malluch. Ik zal buitengewoon
hooge sommen inzetten. Worden zij aangenomen, zooveel te beter.
Malluch zag Ben-Hur onderzoekend aan, terwijl deze half tot zichzelven
zeide: Zou ik mij niet schadeloos stellen voor den aan mij gepleegden
roof? Zulk een gelegenheid komt misschien nooit meer terug. En als ik
niet alleen zijn trots fnuikte, maar hem daarenboven geheel te gronde
kon richten, dan ...! Onze vader Jakob zou daar niets tegen kunnen
hebben. Ja, het moet. Luister, Malluch. Bepaal u niet tot sestertien.
Jaag hen op tot talenten. Als zij durven vijf, tien, twintig talenten,
desnoods vijftig, als gij met Messala zelf kunt laten wedden.
--Dat zijn verbazende sommen. Dan zou ik borg moeten kunnen stellen.
--Goed. Ga naar Simonides en vraag hem die zaak voor mij in orde te
brengen. Zeg hem, dat ik er mijn hart op gezet heb mijn vijand te
vernietigen, en dat zich nooit betere gelegenheid kan voordoen. De God
onzer vaderen zij met ons! Ga, beste Malluch. Laat de gelegenheid u niet
ontsnappen.
Vol vuur wilde Malluch zich verwijderen, maar bedacht zich intijds en
zeide: Nog iets, heer. Ik kon niet dicht genoeg bij Messala's wagen
komen, daarom heeft iemand anders de maat voor mij genomen. Hij zeide,
dat de as een handbreed hooger van den
|