Is of ik uit het geraas en gestommel van een stoomboot
hier aan een stillen oever...."
Op dat oogenblik trad Agasija Michailowna met ingemaakte vruchten
binnen.
"Ach, Agasija Michailowna," zeide Stipan en kuste de toppen zijner
dikke vingers, "wat hebt ge ons een heerlijken ganzebout gebracht! Welk
een brandewijn!... Maar zeg, Kostja," wendde hij zich tot Lewin,
"is het al niet zoo zachtjes aan tijd geworden?"
Lewin zag het venster uit naar de ondergaande zon, die achter de nog
kale toppen van het woud begon te verdwijnen.
"Ja waarlijk, het is tijd," riep hij uit en sprong op; "Kosma, laat
de lineika [9] inspannen," en toen ijlde hij naar beneden.
Toen Stipan Arkadiewitsch ook beneden gekomen was, nam hij eigenhandig
den doek van een gelakt kistje en, nadat hij dit geopend had, zette
hij zijn prachtig jachtgeweer van de nieuwste constructie in elkander.
Kosma, een goed drinkgeld in het geschiet ziende, week niet van
Stipans zijde en trok hem de laarzen en overschoenen aan, hetgeen
deze ook gewillig doen liet.
"Hoor eens, Kostja, als Rjaebinin de makelaar komt, laat hem dan
binnenkomen en op mij wachten."
"Wilt ge het bosch dan aan Rjaebinin verkoopen?"
"Ja kent gij hem?"
"Of ik hem ken! Ik heb ook al eens zaken met hem gedaan, positief
en definitief."
Stipan lachte. "Positief en definitief" waren lievelingsuitdrukkingen
van den handelsman.
"Ja, hij redeneert heel kluchtig. Kijk eens hier! Hij begrijpt,
waar zijn heer heen wil," voegde hij er bij en streelde Laska, die
zich zachtjes jankend tegen zijn heer aanvleide en nu eens zijn hand,
dan weer de laarzen en de buks besnuffelde.
De lineika hield reeds voor de deur stil, toen zij naar buiten gingen.
"Het is wel niet ver, we zouden hebben kunnen loopen, maar ik heb
toch maar laten inspannen."
"Ja, rijden is beter," sprak Stipan en nam plaats in het voertuig. Hij
wikkelde zijn voeten in een tijgervel en stak een sigaar op.
"Hoe is het toch mogelijk, dat ge niet rookt. Een sigaar is
niet slechts een genot, maar de kroon van het genot. Dit is een
leventje! Heerlijk! Zoo zou ik altijd willen leven!"
"En wat verhindert je het te doen?" vroeg Lewin glimlachend.
"Neen, gij zijt een gelukkig mensch. Ge hebt alles waar je van
houdt. Ge houdt van paarden en je hebt ze, ge hebt honden en een
jachtveld en je landgoed."
"Misschien ben ik slechts daarom gelukkig, omdat ik met hetgeen ik
heb tevreden ben en mij niet ongelukkig gevoel door he
|