ijn oogen zagen haar
niet aan.
Zij begaf zich naar haar bed en verwachtte elk oogenblik, dat hij
haar weer zou aanspreken. Zij vreesde daarvoor en wenschte het
toch. Hij zweeg echter. Zij wachtte lang te vergeefs en vergat hem
eindelijk. Zij dacht aan den anderen, zij zag hem en gevoelde, dat
een misdadige opwinding en blijdschap haar hart vervulde. Plotseling
hoorde zij een gelijkmatig snorken. In het eerst scheen het, of Alexei
Alexandrowitsch van zijn eigen snorken schrikte; want hij hield een
oogenblik op; spoedig echter, na twee korte pauzen, zette hij het
weer met volle kracht door.
"Het is te laat, te laat!" fluisterde zij glimlachend, en zij lag
nog lang met onbewegelijke, open oogen, welker glans zij zelf in de
duisternis meende te zien.
IX.
Sinds dien avond begon er een nieuw leven voor Alexei Alexandrowitsch
en zijn vrouw. Er was niets bizonders voorgevallen. Anna reed als
vroeger uit, bezocht vorstin Betsy dikwijls en trof Wronsky overal
aan. Haar echtgenoot wist het, maar kon er niets aan doen. Al zijn
pogingen om haar tot een verklaring te bewegen stuitten af op een
ondoordringbaren muur van kluchtig misverstand. Uiterlijk was alles
hetzelfde, maar hun intieme verhouding tot elkander was geheel
veranderd. Zoo sterk Alexandrowitsch zich in zijn officieel leven
gevoelde, zoo zwak gevoelde hij zich hier. Als een ter slachtbank
geleide stier, wachtte hij met gebogen hoofd de bijl af, die hij
boven zijn hoofd zag opgeheven. Telkens, als hij er aan dacht, meende
hij nog een poging te moeten wagen, of zij nog niet door goedheid en
liefde te overtuigen, te redden zou zijn, of hij haar niet dwingen kon
tot bezinning te komen, en elken dag nam hij zich voor nog eenmaal met
haar te spreken. Doch zoo dikwijls hij begon, besefte hij, dat de demon
van boosheid en leugen, die haar beheerschte, ook hem overweldigde,
en hij zeide altijd wat anders en op een geheel anderen toon, als hij
zich had voorgenomen. Hij viel onwillekeurig in zijn ouden toon; hij
sprak als iemand, die dengene, die zoo sprak, uit zou lachen. En op
dien toon kon hij natuurlijk niet zeggen, wat hij haar te zeggen had.
Wat bijna een jaar lang voor Wronsky de hoogste wensch zijns levens
en voor Anna een onmogelijke en daarom te bekoorlijker droom geweest
was, dat was nu werkelijkheid geworden. Bleek, met trillende lippen
stond hij over haar gebogen en bezwoer haar, zich gerust te stellen,
zonder zelf te weten waarover of waaro
|