gezien had. Zij bleef staan, en
haar hoofd haastig op zijde wendend, begon zij de haarspelden uit het
haar te nemen. "Nu, ik luister, wat komt er nog meer?" vroeg zij met
onbevangen spot.
"Ik heb geen recht," begon hij, "uw bizondere gevoelsopwellingen
te peilen, dit acht ik ook overtollig, zelfs schadelijk. Als we op
den bodem der ziel graven, brengen we soms iets te voorschijn, dat
we beter doen stil te laten rusten. Uw neigingen des harten zijn uw
eigen gewetenszaken; maar ik ben evenwel voor u, voor God en voor
mij zelf gehouden u uw plicht onder het oog te brengen. Uw leven is
aan het mijne verbonden, niet door de menschen, maar door God. Een
misdaad alleen kan dien band verbreken en zulk een misdaad wordt door
zware straf gevolgd."
"Ik begrijp er niets van. Mijn hemel! En ik zou zoo gaarne gaan
slapen," zeide zij en bond zich het haar bijeen.
"Anna, spreek om Godswil niet zoo," sprak hij teeder. "Misschien dwaal
ik, maar geloof mij, wat ik zeg, dat zeg ik zoowel voor uw als voor
mijn bestwil. Ik ben uw man en ik bemin u...."
Zijn stem trilde. Een oogenblik boog zij het hoofd en de spottende
glans verdween uit haar oogen; maar dit woord _beminnen_ wond haar
weer op. "Hij bemint?" dacht zij: "kan hij dan beminnen? Maar hij
kent dat woord slechts van hooren zeggen en weet in het geheel niet,
wat liefde is."
"Alexei Alexandrowitsch," sprak zij luid, "ik begrijp er waarlijk
niets van; verklaar je duidelijk, wat meent gij...."
"Veroorloof mij uit te spreken. Ik bemin u. Doch van mij zelf wil ik
zwijgen; de hoofdpersonen zijn onze zoon en gij zelf. Het is mogelijk,
ik herhaal het, dat mijn woorden u volkomen nutteloos en slecht te
pas gebracht voorkomen; misschien berusten zij op een dwaling. In
dat geval vraag ik verschooning; maar indien ge gevoelt, dat er de
geringste grond voor bestaat, dan smeek ik je, u wel te bedenken en
mij alles oprecht mede te deelen zooals uw hart het je ingeeft."
Alexei Alexandrowitsch zeide zonder het te weten iets geheel anders,
dan hij zich had voorgenomen.
"Ik heb niets te zeggen," antwoordde zij, terwijl zij ter nauwernood
een lachje kon onderdrukken, en liet er dadelijk op volgen: "En het
is nu waarlijk hoog tijd om te gaan slapen."
Alexei Alexandrowitsch zuchtte diep en begaf zich, zonder verder nog
een enkel woord te verliezen, naar het slaapvertrek.
Toen Anna ook in de slaapkamer kwam, lag hij reeds in zijn bed. Zijn
lippen waren vast op elkander gesloten en z
|