an vreemden, al de anderen aan Grieken. In
de glasblazerij zijn al de werklieden uit Pruissen afkomstig; de
stoommachines in de fabrieken zijn voor het meerendeel in Frankrijk
vervaardigd.
Nauwelijks hebt ge uw voeten gezet op de witmarmeren trappen van de
aanlegplaats, of aanstonds ziet ge u omgeven door een zwerm ciceroni,
die u het hoofd doen duizelen door hun kosmopolitisch gebabbel en den
ijver, waarmede zij u hunne diensten opdringen. De bewoners van den
Levant, en met name de Grieken, hebben van oudsher eene sterke neiging
gevoeld voor die soort van beroepen en bedrijven, waarbij veel praten
te pas komt. Op de onderste sporten van de maatschappelijke ladder
vindt ge de ciceroni en commissionnairs, indringend, onbeschaamd
en onuitputtelijk in woordenpraal; hooger op, de agenten en tolken
der handels- en bankiershuizen, geslepen, handig en gansch niet
afkeerig van intrige en sluw overleg; en op de bovenste sport, de
drogmans der gezantschappen en consulaten en van de Verhevene Porte,
vol ijver, listig, oneerlijk en meester in de kunst van misleiding
en omkooping, daarbij zeer machtig door den grooten invloed, dien
zij zich doorgaans weten te verwerven. Overal hervindt ge dezelfde
trekken: groote gevatheid en vlugheid des geestes, welbespraaktheid
en gave der overreding, en dit alles bovenal dienstbaar gemaakt aan
de bevordering van het eigen belang.
Dien eigen avond word er in de societeit boven de Beurs een bal
bij inteekening gegeven, waarop ik door een mijner bekenden werd
geintroduceerd. De zalen waren schitterend verlicht on prachtig
versierd. Er werd ijverig gedanst, ook door de officieren van een in
de haven liggend fransch oorlogschip. Onder de dames, helaas voor
het meerendeel in parijsche kleederdracht, waren er verscheidene,
die de aandacht trokken door hare schoonheid. De heeren waren mede
in europeesch bal-kostuum; hadden niet de rijke welluidende klanken
der muziekale grieksche taal mij van het tegendeel overtuigd,
dan had ik mij gemakkelijk kunnen verbeelden, in eene of andere
fransche provinciestad te zijn. Het orchest was voortreffelijk,
en de ververschingen lieten niets te wenschen over.
Den volgenden morgen, bij het aanbreken van den dag, ging ik eene
wandeling maken langs de haven; daarna vertrok ik naar Athene.
De weg, die den Piraeus met Athene verbindt, is maar acht mijlen
(kilometer) lang, en voor het grootste gedeelte belommerd. Tusschen
de zilverachtige stammen der slanke virgini
|