en boulevards,
met smaakvolle, niet hooge huizen, en liefelijk plantsoen. De in den
gevel gevatte marmeren zuilen, de wit marmeren lijsten om deuren en
vensters, levendig afstekende bij de licht blauwe of rooskleurige
tinten der muren, de blauw geschilderde frontons: dit alles geeft
aan de huizen een eigenaardig, artistiek karakter.
Ieder gezin bewoont doorgaans zijn eigen huis, dat in den regel van
de aangrenzende woningen is afgescheiden door een tuin of eene ruime
plaats, met oranjeboomen, laurieren of thuyas beplant. De kamers zijn
groot, zeer hoog en luchtig. Het ameublement is hoogst eenvoudig en
tot het strikt noodige beperkt; maar deze soberheid past zeer goed
bij het klimaat en de eenvoudige levenswijze.
Des zomers neemt de familie de wijk naar de kelderverdieping, het
hypogeum genoemd, in den rotsgrond uitgehouwen en van genoegzaam
licht voorzien; de temperatuur is hier altijd drie of vier graden
lager dan in het overige gedeelte van het huis.
Elke verbetering of vooruitgang, sedert de laatste jaren, niet
alleen in de hoofdstad, maar ook in het geheele koningrijk tot
stand gebracht, heeft men uitsluitend te danken aan het persoonlijk
initiatief van partikulieren. Als men te weten tracht te komen,
welk aandeel de stedelijke of de landsregeering aan de meeste
verfraaiingen of verbeteringen heeft gehad, dan komt men al spoedig
tot de overtuiging dat dit aandeel niet alleen gelijk nul is, maar
dat zelfs meermalen de ijverige pogingen van partikulieren door de
regeering werden tegengewerkt.
De straten zijn slecht onderhouden, vol spleten en gaten, uitgehold
door de regens, die de aarde medevoeren en groote steenen blootwoelen,
waartegen de rijtuigen stooten en breken. Sommige wegen en straten
zijn volstrekt onbegaanbaar, ten gevolge der kuilen, die toch zoo
gemakkelijk met eenige spaden zand en aarde konden worden gevuld,
maar die het stedelijk bestuur eenvoudig aan hun lot overlaat. In
de fraaiste wijken en op sommige der meest bezochte punten, zijn
de voetpaden zoo ongelijk, dat men, des avonds of des nachts, elk
oogenblik gevaar loopt, armen of beenen te breken op de rotspunten,
die boven de oppervlakte uitsteken; de riolen vallen in en worden
verstopt, den ganschen omtrek verpestende; de waterbuizen barsten,
en eene gansche buurt kan dorst lijden; niet dan na eindelooze moeite
en gehaspel en na weken vertraging, wordt er eindelijk iets gedaan
om verbetering aan te brengen. Zoo men te Athene nooit h
|