groote belangstelling der Grieken voor alles wat de wetenschappelijke
ontwikkeling betreft en den ernstigen ijver en lust voor studie bij
het jongere geslacht te miskennen.
De Universiteit mag ook inderdaad genoemd worden. Zij telt onder hare
hoogleeraren eenige mannen van onmiskenbaar talent; haar groote gebrek
is de oppervlakkigheid der studie, misschien wel een gevolg van haar
jeugd: het ontbreekt haar nog aan eene degelijke wetenschappelijke
traditie. En dit kan niet wel anders: de jonge Universiteit van Athene
is de eenige inrichting voor hooger onderwijs, die in geheel het Oosten
te vinden is. Deze omstandigheid draagt trouwens niet weinig bij tot
haar roem en haar beteekenis. Telken jare komen meer dan twaalfhonderd
jongelieden, waarvan ruim de helft in het ottomannische rijk te huis
behoort, naar Athene, om hetzij in de rechten of in de medicijnen,
hetzij in de letteren, de exacte wetenschappen of de theologie
te studeeren. Na verloop van drie, vier of vijf jaar, keeren die
jongelieden naar hunne haardsteden terug, en worden op hun beurt
de dragers en de ijverige apostelen van beschaving en vooruitgang,
maar vooral ook van den helleenschen geest. Er zijn weinig steden
in Turkije, waar ge niet althans een geneesheer, een onderwijzer en
ettelijke advokaten vindt, die hunne opleiding te Athene ontvingen.
De invloed der Universiteit op de intellektueele ontwikkeling en op
geheel de denkwijze der bevolkingen van het Oosten zou ongetwijfeld
nog veel sterker zijn, indien niet Griekenland zelf, maar al te vaak,
door het treurige schouwspel van innerlijke verdeeldheid, partijschap
en anarchie, zijn trouwste vrienden, ja zijn eigen kinderen, van
zich vervreemdde. Kon het zich zelven beter beheerschen, dan zou het,
juist door den intellektueelen invloed zijner hoogere beschaving, eene
macht uitoefenen, die de tot dusver nog van het moederland gescheiden,
maar door bevolking en historie daartoe behoorende gewesten veel
spoediger en zekerder met Hellas verbinden en vereenigen zou, dan
de onbezonnen militaire demonstratien, die nu en dan op touw worden
gezet, dit immer vermogen. Zeker zou dit ook het beste middel zijn
om zich de sympathie en de achting van geheel Europa te verzekeren.
Toen de oude Kolokotroni de fondamenten van het Universiteitsgebouw
boven den grond zag verrijzen, sprak hij deze beteekenisvolle woorden:
"Ziedaar een paleis, dat somwijlen het paleis des Konings in den
weg zal staan; maar dit zal Turkije
|