en
versterkten hunne vestingwerken met nieuwe torens. In het jaar 788,
toen een van haar geduchtste vijanden, de sarraceensche zeeroover
Spucento, in de wateren van Ragusa het anker uitwierp, tastten
de burgers hem moedig aan, maakten hem gevangen en vermeesterden
zijn schepen. Dit was het eerste groote wapenfeit van Ragusa, en
die overwinning maakte zoo grooten indruk, dat zij allengs door de
legende werd toegeschreven aan Roland, den wijd en zijd beroemden held
der sagen van Karel den Groote. Ter eere van dien gewaanden Roland
werd zelfs te Ragusa, op het groote plein, tusschen het paleis en de
Douane, een kolossaal standbeeld in volle wapenrusting opgericht. Dit
beeld, dat van tijd tot tijd werd vernieuwd, staat nog heden op een
klein pleintje, naast de poort, van den Stradone naar zee voert,
daar waar ook, in de laatste tijden van haar bestaan, de standaard
van de republiek werd geplant.
Weldra ging Ragusa een schitterender toekomst tegemoet. In 831 wordt
de stad door de Slaven van Trebinje aangevallen; zij slaat dien aanval
zegevierend af; en het vredesverdrag, door bekwame en bedachtzame
kooplieden opgesteld, wordt een der grondslagen van den ongeloofelijken
voorspoed der republiek. De stad bedingt den vrijen handel met de
tegenwoordige turksche provincien Herzegowina, Bosnie en een deel
van Bulgarije; zij verkrijgt den afstand van een strook gronds, om
wijngaarden te planten, graan te zaaien en kudden te laten grazen; daar
tegenover vergunt zij aan haar vijanden onbeperkten handel met haar
kooplieden. In 867 plunderen de Sarraceenen Budua, Pisano en Cattaro,
en slaan het beleg voor Ragusa; de stad verdedigt zich gedurende
vijftien maanden; Basilius, de Keizer van het Oostersche rijk, zendt
honderd schepen tot hare hulp. De Sarraceenen worden gedwongen, het
beleg op te breken en zich naar Bari terug te trekken. De Paus, de
Koning van Frankrijk en de Keizer van Byzantium sluiten nu een verbond
met Ragusa, en deze kleine stad treedt mede op onder de christelijke
mogendheden, die de ongeloovigen uit Italie zullen verjagen. Te Ragusa
verzamelt zich een machtig leger, waarmede straks Bari wordt aangetast,
dat eerst na een beleg van vier jaren (871) vermeesterd wordt.
Tegen het einde der negende eeuw vertoonen zich de eerste sporen van
naijver tusschen Venetie en de republiek van Ragusa. De zeeroovers
van Narenta, waarvan ik reeds vroeger gesproken heb, teisteren
de kusten der Adriatische-zee; Venetie verklaart hun
|