FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440  
441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464   465   >>   >|  
ter kimme zinkt, wordt dit paars teerder en zachter. Eindelijk gaat die tint over in de fijnste schakeeringen van violet; geen bloemkelk kan bekoorlijker zijn; de hemel is geheel helder geworden, en de stille kalme zee schijnt een meer van azuur. "Dit tooneel weder te geven is onmogelijk. Lord Byron heeft wel gelijk: de schoonheid der natuur kan niet op eene lijn worden gesteld met die der kunst. Een schilderij blijft altijd beneden de voorstelling, die men zich daarvan maakt, een landschap staat steeds daarboven. Dit is schoon: ik weet er niets anders van te zeggen; dit is grootsch en dit is aantrekkelijk; dit verkwikt en verheugt den geheelen mensch, de zinnen en het gemoed; ge kunt u niets weelderigers en niets edelers denken. Waarom zou men zich, met dit tafereel voor oogen, de moeite geven van te arbeiden en iets voort te brengen? Het is overtollige moeite, zich een goed ingericht huis te bouwen, of met groote inspanning die omslachtige inrichtingen tot stand te brengen, die men eene constitutie of eene kerk noemt; overtollige moeite ook, de genietingen der ijdelheid en der weelde na te jagen: ge hebt slechts uwe oogen te openen, rondom u te zien; u te laten leven; met een enkelen blik omvat ge de schoonste bloem des levens. "Ik had mij op een bank neergezet; ik zag den avond vallen, de kleuren en tinten wegsmelten; en het was mij, alsof ik mij in de Elyseesche velden der oude dichters bevond. De sierlijke bevallige vormen der boomen teekenden zich af tegen het heldere blauw. De ontbladerde platanen, de dorre eiken zelfs, schenen te glimlachen. De verrukkelijke blijde helderheid des hemels, door het fijne weefsel hunner takken geschakeerd, scheen zich aan de boomen zelven mede te deelen. Zij schenen niet dood of verstijfd, zooals bij ons, maar ingesluimerd en, onder de koesterende aanraking dezer warme lucht, gereed, hunne knoppen te openen, hunne teedere uitspruitsels toe te vertrouwen aan de naderende lente. Hier en daar flikkerde een ster; de maan begon haar zilver licht uit te gieten. De standbeelden, nog blanker dan straks, schenen in die geheimzinnige schemering als met leven bezield. Groepen jonge vrouwen, wier kleederen zacht op en neder golfden, schreden geruischloos voort, als zalige schimmen. Het was mij, als ware ik getuige van het antieke grieksche leven; als kon de stille harmonie dier slanke vormen en dier gedempte tinten mij voor altijd bevredigen, als had ik geen behoefte meer aan pracht en gloe
PREV.   NEXT  
|<   416   417   418   419   420   421   422   423   424   425   426   427   428   429   430   431   432   433   434   435   436   437   438   439   440  
441   442   443   444   445   446   447   448   449   450   451   452   453   454   455   456   457   458   459   460   461   462   463   464   465   >>   >|  



Top keywords:

schenen

 

moeite

 

altijd

 
brengen
 

openen

 
overtollige
 

vormen

 
stille
 

boomen

 
tinten

wegsmelten

 
velden
 
dichters
 
geschakeerd
 

scheen

 
zelven
 

deelen

 

verstijfd

 

takken

 
zooals

Elyseesche

 

weefsel

 
platanen
 

ontbladerde

 

heldere

 

bevallige

 

glimlachen

 

sierlijke

 

teekenden

 

bevond


hemels

 

verrukkelijke

 

blijde

 
helderheid
 

hunner

 

gedempte

 
schemering
 

slanke

 
bezield
 

Groepen


geheimzinnige

 
straks
 

standbeelden

 
gieten
 

blanker

 

vrouwen

 
schimmen
 

zalige

 

grieksche

 

getuige