ebraden en
opgegeten werd; inmiddels hield de secretaris, op turksche manier
neergehurkt, op zijn knie aanteekening van het verhandelde. Maar deze
zeden, die aan de homerische tijden herinneren, zijn sedert veranderd.
Tegen het einde der regeering van Danilo, werd er aan het oude paleis
een vleugel bijgebouwd, om de senatoren te herbergen, en sedert 1873
houdt de Senaat daar zijne zittingen. Van de vergaderzaal valt niets
te zeggen: zij is zonder eenig sieraad hoegenaamd, een hol vertrek met
naakte muren. Een soort van balustrade vormt de scheiding tusschen de
senatoren en hen, die voor hunne rechtbank moeten verschijnen. Als
de Vorst, hetgeen dikmaals gebeurt, de vergadering bijwoont, eischt
de etikette dat op de voor hem bestemde bank een wollen zak worde
gelegd, even als voor den kanselier in Engeland. Gewoonlijk echter
vergaderden de senatoren vroeger niet in deze zaal, maar onder den
moerbezienboom in de voornaamste straat der stad; maar dat waren toch,
geloof ik, meer officieuse bijeenkomsten, zoo als de heeren nu nog wel,
bij goed weder, bijeenkomen voor de poort van het klooster onder den
lommer van den prachtigen boom, die zich daar verheft.
In 1873 stelde de Vorst een ministerie in; maar de plaag der
bureaukratie bleef tot hiertoe aan Montenegro gespaard. Van nature
is de Montenegrijn geen liefhebber van een zittend leven. In 1871
werden de stamhoofden, de woiwoden, die aan de spits van elke nahija
stonden, en tegelijk met rechterlijk en militair gezag waren bekleed,
vervangen door een soort van gouverneurs of prefecten; tegelijker
tijd werd een krachtige stoot gegeven aan het lager onderwijs,
werden telegrafen aangelegd, en allerlei hervormingen en nieuwigheden
ingevoerd. Er werd zelfs een echt officieus dagblad opgericht, de
Tsernagorats, dat, bij gebrek aan abonne's, de uitgave moest staken,
maar spoedig daarop herleefde onder den titel Glas Tsrnagorski, Stem
van Montenegro. Dit alles is nu zeer loffelijk: maar de eerste en
meest dringende hervorming, belangrijker dan alle andere, is toch
het aanleggen van wegen. De Vorst is er nog niet in geslaagd, de
verschillende deelen van zijn kleinen staat met elkander in gemeenschap
te brengen; men kan in Montenegro nog niet anders dan te voet of te
paard reizen, en ook dan zelfs is dit op sommige punten niet zonder
inspanning en gevaar mogelijk. Er is een begin gemaakt met den weg,
die Cettinje met Cattaro moet verbinden; maar van dien weg is nog maar
een klein
|