an het enge dal, passen volkomen bij
elkander: een bergstroom holde de rotsen uit toen de kloof, die volgens
de legende door het zwaard van den heiligen Ladislaus geopend werd,
nog niet bestond, en de heuvel nog slechts eene samenhangende massa
vormde. In voorhistorische tijden moeten vluchtelingen de ingangen
dezer grotten hebben versterkt; de overblijfselen der poorten zijn
nog op de hellingen zichtbaar. Scharen van vleermuizen bevolken thans
de straten der twee oude onderaardsche steden.
De bergengte is niet uitgestrekt, maar wij hadden ons lang opgehouden,
en beklommen nu haastig een uitspringenden heuvel, om daarna weder
af te dalen naar het dorp Meskoe, op een albastrots gebouwd, die
den Aranyos beheerscht. Daar wachtte ons, sedert eenige uren, het
rijtuig, dat een gastvrije Magyaar ons te gemoet gezonden had. De
vier vurige paarden, die naar den stal verlangden, joegen voort in
galop; maar telkens moesten zij hun drift betoomen, want de weg is een
echte zevenbergsche weg: dat wil zeggen, goed, overal waar de natuur
daarvoor gezorgd heeft, maar doorgaans hobbelig, vol gaten en kloven,
bezaaid met steenen en rotsblokken, en door afgronden omzoomd. Het
was ons dus eene ware uitkomst, toen wij in de vlakte van Keresztes
de groep van hooge populieren bespeurden, waarachter de woning
wegschool, in welke ons een gewenschte avondmaaltijd wachtte. Welk
een aangenaam verblijf in deze eenvoudige landelijke woning! Zij maakt
geen aanspraak op architectonische schoonheid; maar het is een genot,
dien houten trap te beklimmen en te wandelen onder die ruime veranda,
die de welriekende heesters van den tuin schier met hunne bloemrijke
takken omslingeren. Door het gebladerte heen ziet ge de stallen en
de schuren, om een ruim grasveld gebouwd; eene ruischende beek stuwt
haar helder water voort achter een dichte rij boomen en verdwijnt
straks onder de wilgen langs de oevers van den Aranyos. Ik meende
een oogenblik overgebracht te zijn naar eene plantage in Louisiana,
en de gulle gastvrijheid, waarmede wij in het huis ontvangen werden,
droeg er toe bij, om dien indruk te versterken.
Den volgenden morgen vroeg rolde ons rijtuig reeds door de vruchtbare
vlakte, waar het ongetemde volk der Daciers vergeefs den schok poogde
te weerstaan der legers van Trajanus, en zagen wij steeds duidelijker
de opening der bergvallei voor ons, waaruit de Aranyos te voorschijn
treedt. Wij stonden aan den drempel van het beroemde land, dat, voor
de on
|