eden
bewaard hebben. Wij gaan een stuk oude geschiedenis, als uit het graf,
voor onze oogen zien oprijzen; ons verplaatsen te midden der monumenten
van een lang vervlogen tijd. Wie voor deze dingen geen hart heeft,
houde zich dus voor gewaarschuwd, en ga niet mede; maar welkom is
ons ieder, voor wien het eene behoefte is, juist in die herinneringen
van het verleden bij wijlen een troost te zoeken te midden van al de
verwarring en overprikkeling van het heden.
Een eerste bezoek aan Italie is doorgaans niet anders dan voldoening
aan een zekere mode of aan eigen nieuwsgierigheid; maar wie dat land
in den grond heeft leeren kennen en liefhebben--wat in menig opzicht
hetzelfde is;--wie hier als het ware een ander, een ideaal vaderland
gevonden heeft, voor hem is het wederzien, na jaren lange afwezigheid,
een onuitsprekelijk, het gansche hart doortrillend genot.
Ik had te Pisa op den spoortrein plaats genomen, om over Sienna naar
Rome te gaan, en moest nu te Empoli uitstappen en drie uren wachten op
het vertrek van den volgenden trein. Deze aloude groote marktplaats der
toskaansche volksstammen, allengs afgedaald tot den rang eener kleine
landstad, vervolgens tot dien van fabrieksplaats en van station van de
ferrovia, is tegenwoordig voor de reizigers en vreemdelingen ook niet
veel meer dan een plattelandsstation, waar men somwijlen genoodzaakt
is, eenige uren van zijn kostbaren tijd nutteloos te verspillen.
Om een ontbijt te bekomen, moesten wij de ons aanbevolen herberg
del Sole gaan opzoeken, gevestigd in een vervallen paleis, dat voor
verreweg het grootste gedeelte woest en ledig staat. De verbazing van
den kastelein, toen hij eensklaps een ontbijt voor twee vreemdelingen
moest opdisschen, was wel het beste bewijs van de verlatenheid en
vergetelheid, waarin het antieke Emporium thans verzonken is. Tegenover
ons verhief zich de sombere voorgevel van een ander voormalig paleis,
met half gebroken wapenschilden en blazoenen, waaronder dat der
Medici, versierd; deze herinnering aan de florentijnsche gebouwen
kon ons troosten, terwijl wij op een soort van ruime vliering,
zonder eenig ander meubelstuk dan de tafel waaraan wij zaten, ons
sober maal gebruikten. De italiaansche keuken is juist niet geschikt
om den vreemdeling tot lang tafelen te nopen: wij maakten er dan ook
spoedig een einde aan, en gingen naar buiten.
Bij het uitkomen van eene straat, werd onze aandacht getrokken door
een campanile, die ons herinnerde aan
|