e van den nauwen doorgang, dien de spoorweg zich hier heeft
gebaand. Een dezer berggevaarten draagt den naam van Csetatye, om
zijne min of meer onbestemde gelijkenis met een citadel of vesting; de
steenmassa is in haar gansche diepte uitgehold: deze opening, waaruit
somwijlen een waterstroom te voorschijn komt, heet de grot van Boli.
Tien jaar geleden, was Petroseny een ellendig gehucht, door eenige
half barbaarsche Walachen bewoond. Een beschaafd Europeaan zou zich
hier niet hebben kunnen vertoonen, zonder verbazing en zelfs schrik
te veroorzaken; de oude vrouwen zouden waarschijnlijk het teeken des
kruises hebben gemaakt om de rampen af te weren, die op de verschijning
van een zoo vreemdsoortig wezen noodzakelijk moesten volgen. Maar de
industrie heeft eene nieuwe bevolking naar dezen verloren uithoek der
Karpathen gelokt, en de nederige groep van armelijke hutten veranderd
in eene levendige stad, die, met haar rechtsgebied ruim zevenduizend
inwoners telt. Nog eer de naam dezer stad in het buitenland bekend was,
was Petroseny reeds het middelpunt en de groote marktplaats geworden
van den levendigsten handel van geheel het zuid-westelijk distrikt
van Zevenbergen.
De moderne stad heeft, in officieelen stijl, twee verschillende
namen: het eene gedeelte, waar zich het spoorwegstation bevindt en
waarvan de grond aan een mijnkompagnie behoort, is het eigenlijke
vlek Petroseny; de hooger op in de vallei liggende wijken daarentegen,
die aan den staat toekomen, dragen den naam van Livadzel of Livazeny,
aan een gehucht in de nabuurschap ontleend; maar in de werkelijkheid
vormen deze twee gedeelten niet meer dan eene en dezelfde stad,
zonder andere grensscheiding dan eene denkbeeldige lijn, en geheel
naar hetzelfde plan gebouwd. Overal regelmatige vierkante blokken,
gescheiden door straten van gelijke breedte, en op dezelfde wijze
in kleinere vakken verdeeld, waar de woningen der werklieden te
midden van kleine tuintjes zijn gebouwd. Van afstand tot afstand
vindt men aanzienlijker gebouwen, met balkons en verandas versierd,
en bestemd tot woning voor de opzichters en meesters. Geen enkele
barak, geen enkele palissade breekt de mathematische eenheid van het
door de ingenieurs ontworpen plan; waarschijnlijk was, nog eer een
spade in den grond gestoken werd, de platte grond der stad reeds
geheel en netjes geteekend op een of ander papier, in de bureaux
van Weenen of Pest berustende. Deze overdreven regelmatigheid maakt
geen aa
|