jfarts woont ook hier, en somwijlen ook zijn sekretaris. In de
kamer nevens mij logeert een zeer warme en bekende Slavenvriend, een
bevrijde Pruis, zooals hij zich zelven noemt, de heer Gustaaf Rasch,
schrijver van een werk over Montenegro, Vom Schwarzen Berge getiteld,
en aan Vorst Nikita (Nikolaas) opgedragen. Wellicht nog meer bekend is
hij door een ander boek, eerst te Brunswijk in het duitsch verschenen,
maar dat in Duitschland verboden is, en waarvoor de schrijver door
de rechtbank tot vier maanden gevangenisstraf is veroordeeld. Dit
werkje is, door den heer Louis Leger, in het fransch vertaald onder
den titel Les Prussiens en Alsace-Lorraine, par un Prussien. Het
spijt mij zeer, dat wederzijdsche beschroomdheid of al te groote
terughouding ons heeft verhinderd, met elkander kennis te maken. Ik
heb mij daardoor van de gelegenheid beroofd om profijt te trekken van
de zeer degelijke kennis van den heer Rasch, die de servische taal,
waarin ik onbedreven ben, grondig verstaat.
Het wordt donker; ik zit hier tusschen vier naakte, koude muren;
mijn bediende verstaat eenige woorden italiaansch, zoodat ik mij
althans voor hem verstaanbaar kan maken. Ik ga mij nu naar behooren
installeeren. Binnen een half uur is de kamer zoo veranderd, dat de
ernstige Montenegrijn, als hij mij het verlangde waschwater brengt,
zijn oogen nauwelijks gelooven kan en mij allerlei vragen doet. Ik
wil die vragen van uwe zijde, lezer, voorkomen, en u mededeelen,
dat ik gewoon ben, met een volstrekt niet grooten zak te reizen,
dien ik wel haast onuitputtelijk zou mogen noemen, en waarin ik eene
gansche huishouding berg. Te paard reizende, bind ik dien zak aan den
zadel vast; ga ik te voet, dan draag ik hem aan twee riemen op mijn
rug, even als den ransel van een soldaat. Met dien zak gewapend,
ontbreekt mij niets. Wat daar al inzit? Zie hier een groote, zeer
fijne, veelkleurige zijden doek, die mij tot tafellaken dient en ook
nog op menige andere wijze gebruikt wordt. Dan een blikken kapdoosje,
met toiletspiegel, voorzien van blakertje en kaarsen; een lamp voor
wijngeest, onontbeerlijk in deze streken, waar ge dikwijls geen
droppel melk kunt krijgen voor uw thee; een schrijfportefeuille;
een platte inktkoker, die hermetisch gesloten kan worden. Voorts
Liebig-extracten, bouillon en melk, in potjes, naar de grootte
gerangschikt; suiker; een platte veldflesch met besten brandewijn;
potlooden, albums, een aquarellen-doos: genoeg schildergereedschap i
|