n
een woord om een meesterstuk te kunnen scheppen--als het noodige talent
er ook was. Verder eenige boeken; vooreerst reisboeken, natuurlijk
verschillende naar gelang van de streek, die ik bezoek, maar dan ook
andere, die ik voor mijn eigen uitspanning mede neem: allen in klein
formaat. Toen ik tusschen de twintig en dertig jaar oud was, placht
een Musset mijn trouwe reisgezel te zijn; tegenwoordig gebeurt het
mij meer, dat ik een Montaigne of Pascal uit mijn kast neem en in mijn
valies pak. Eindelijk de onontbeerlijke toiletartikelen, schoensmeer
en borstels, want ook daarop moet men bedacht zijn. Mijn lijfgoed is,
met een paar schoenen, benevens een overjas met kap, voor het geval
dat ik buiten moet overnachten, in een plaid gerold. Zoo uitgerust,
trek ik onbekommerd voort, zonder van iemand afhankelijk te zijn.
Men heeft mij meermalen gevraagd, of ik op reis geen wapens
medeneem. Ik moet eerlijk bekennen, dat ik, ook in de meest ter
kwader naam staande streken, nooit een pennemes uit mijn zak heb
gehaald, dan om een puntje aan mijn potlood te maken. Ik heb Bosnie
en Herzegowina doorreisd, toen zij reeds in vollen opstand waren; ik
ben daar twee- of driemaal in moeielijkheden geraakt, maar ik houde
mij overtuigd, dat ik onherroepelijk verloren zou zijn geweest,
indien ik een revolver bij mij had gehad. Niets is gevaarlijker,
dan in deze landen eene zekere uitdagende en tartende houding aan te
nemen. De voorzichtigheid van Zadig verdient verre de voorkeur boven
de vermetelheid van Gusman. Het is zeker een voorrecht en een genot,
merkwaardige landen te bezoeken, vreemde zeden en gewoonten te kunnen
gadeslaan, het hart te kunnen ophalen aan schilderachtige tooneelen
en wonderlijke kleederdrachten:--maar toch, om daar het rechte
genot van te hebben, moet men het er levend afbrengen; mijn huid
is mij lief--mi preme la vita--en ik houd er niet van, mij onnoodig
in gevaar te begeven. Koelbloedigheid en tegenwoordigheid van geest,
een rustige toon van gezag, en vooral onschuldige bedoelingen: ziedaar
mijns erachtens de beste wapenen op een tocht door deze en dergelijke
half-barbaarsche landen.
Na mijn reiszak ontpakt en mijn kamer zooveel noodig gemeubeld,
en vervolgens een half uurtje gerust te hebben, is het tijd om wat
voedsel te gaan nemen, want het ontbijt van Njegosch, hoe stevig ook,
is niet meer dan eene herinnering. De heer Matanovich, de adjudant
van Z.H., biedt ons bereidwillig zijne hulp aan; hij is vooruitgeg
|