e vesting
in de vlakte ten noorden van Skutari, naar het klooster te Cettinje,
in het hart van het gebergte, dat gemakkelijker te verdedigen was, en
waar het kostbaar pand der nationale onafhankelijkheid beter kon worden
bewaard. George, de laatste Vorst uit het geslacht van Tzernojewitch,
die met eene dame uit Venetie was gehuwd, deed in 1515 afstand van
de regeering en begaf zich naar het vaderland zijner vrouw. Met hem
eindigt de reeks der Woiwoden of wereldlijke Vorsten van Montenegro:
George Tzernojewitch droeg namelijk het oppergezag over aan den Vladika
(bisschop) Vavil, welk besluit door het volk werd goedgekeurd.
Sedert dien tijd tot in 1851, werd Montenegro nu door deze tevens
geestelijke en wereldlijke opperhoofden geregeerd, die de bevoegdheid
hadden zelf hun opvolger aan te wijzen. Intusschen waren de stammen
bijna geheel onafhankelijk geworden; de band, die de kleine natie tot
dus ver had saamgesnoerd, was allengs verbroken; onderlinge twisten,
veeten en oorlogen hielden de stammen tegen elkander verdeeld, en
alleen de gemeenschappelijke strijd tegen den erfvijand vermocht
nog tot op zekere hoogte de eendracht te bewaren. De Turken
maakten natuurlijk van die verdeeldheden gebruik, om telkens
nieuwe veroveringen te maken, de Montenegrijnen al verder in het
gebergte terug te dringen en hen bij herhaling tot in hunne laatste
wijkplaatsen te bestoken. Maar altijd moet de grimmige vijand zijne
prooi weer loslaten, en weet het ongetemde volk, dat nimmer zijne
wapenen aflegt, de vrijheid te heroveren en te handhaven. In 1687
staan de Montenegrijnen, van de Venetianen verlaten, alleen tegenover
de verpletterende overmacht der Turken, en Soliman-pasja dringt tot
Cettinje door, dat hij te vuur en te zwaard verwoest. Maar ook nu
kan de turksche macht zich in dit onbedwingbare land niet staande
houden. De stamhoofden, in het dreigend gevaar hunne onderlinge
verdeeldheden ter zijde zettende, verkiezen tot Vladika Danilo
Petrowitch, uit den stam van Njegosch, een man van groote bekwaamheid
en energie, die als krijgshoofd niet minder dan als bisschop een bijna
onbeperkt gezag over zijne onderdanen uitoefende. Danilo peinsde op
middelen om zijn land van de turksche heerschappij te verlossen; en de
gelegenheid bood zich weldra daartoe aan. De pasja van Skutari noodigde
den Vladika uit, eene nieuwe kerk te Podgoritza te komen inwijden:
op zijn eerewoord beloofde de pasja vrijgeleide. Maar nauwelijks was
Danilo to Podgorit
|