r steil en de weg is behoorlijk gebaand: dit is het
tweede stuk van den grooten weg, nabij de hoofdstad, zoo goed mogelijk
aangelegd, en voor rijtuigen zeer wel bruikbaar tot aan het vlek,
dat wij daar ter linkerhand zien. Hier zijn ook sporen van bebouwing:
mais, waarvan het graan reeds is ingezameld en de bladeren staan te
verdrogen; akkers, die met rogge, gerst of haver zijn bezaaid geweest,
en aardappelvelden. Wij zijn nu midden in de vlakte; ter rechterhand
zien wij ginds de witte huizen van Cettinje. De heer Radamanovich wijst
ons een langwerpig gebouw, blijkbaar in den laatsten tijd gesticht en
eenigszins op eene schuur gelijkende: dat is het arsenaal. Tegenover
ons verheft zich eene kerk, en vlak daarbij een klein monument, met
een kruis gekroond. Volgens het reisverhaal van de heeren Frilley
en Vlacovij, is dit een grafteeken, opgericht ter herinnering aan
een gezelschap bergbewoners, Drobniaken, die in 1862 over de grenzen
waren getrokken om wapenen en munitie te halen, en die op hun terugweg
over het turksche gebied werden gedood. Wij gaan nog langs een groot
gebouw, dat op een hospitaal gelijkt; en eindelijk, ten vijf ure
in den namiddag, doen wij onzen intocht in Cettinje. Wij hadden
des morgens ten negen ure Cattaro verlaten, en ons anderhalf uur
te Njegosch opgehouden. Bereids was een adjudant van Zijne Hoogheid
Vorst Nikolaas, de heer Nikolaas Matanovich, ons te gemoet gekomen,
om ons uit naam van den Vorst en uit zijn eigen naam, in het zuiverste
fransch, welkom te heeten op het grondgebied van Tzernagora. Voor
den tocht over de bergen hebben wij zeven-en-een-half uur noodig gehad.
Cettinje, in eene vrij ruime, door bergen omringde vlakte gelegen,
is sedert het jaar 1485 de hoofdstad van het vorstendom. Als wij de
geschiedenis van dit land zullen verhalen, zullen wij zien, door welk
een samenloop van omstandigheden Iwan Tzernojewitch, die nabij de
boorden van het meer van Skutari woonde, in het kasteel van Zabljak,
zich genoopt zag, den aartsbisschoppelijken zetel en den troon der
Vorsten van Zeta naar herwaarts over te brengen.
Het voorkomen der kleine stad heeft niets grootsch noch
schilderachtigs; voor ongeveer dertig jaar telde men er niet veel
meer dan een twintigtal woningen, rondom het klooster gegroept. Het
plan van aanleg is zeer eenvoudig, overeenkomende met dat der meeste
steden in Kroatie: eene zeer breede straat, omzoomd door zeer lage
huizen, en in het midden afgebroken door een plein,
|