urgerlijke autoriteit ontving de noodige bevelen; zij bleven
onuitgevoerd. De oostenrijksche regeering is allerminst van hardheid te
beschuldigen, maar tegenover verzet is zij onverbiddelijk. Krivoscje
moest bezet worden; en daar de dorpelingen de soldaten niet wilden
toelaten, moest men tot geweld de toevlucht nemen.
Het verhaal van deze expeditie herinnert aan de schitterende
wapenfeiten der Franschen in Algiers. Drie- tot vierhonderd mannen
hielden gansche regimenten tegen, en dwongen ze, met schrikkelijk
verlies, tot den aftocht, door op de hoofden der soldaten een regen te
doen nederdalen van steenen, die zij aan den rand der rotsen van hunne
enge bergpassen hadden opgestapeld. Gedurende den geheelen veldtocht
verloren de Krivoscjianen slechts elf man, terwijl er drie-en-zeventig
gekwetst werden; daarentegen verloren de Oostenrijkers, alleen
in het gevecht bij Knyesowatz, vijf officieren, waaronder een
majoor. Eindelijk vroeg men te Weenen om nadere instructies, en de
oostenrijksche regeering beval de staking van dezen moorddadigen
strijd, die haar reeds een gansch regiment en een paar millioen
gulden gekost had. Zoo bleven de dorpelingen van Krivoscje in 't eind
overwinnaars; zij verkregen vrijstelling van den militairen dienst
buiten hunne woonplaats en vermindering van belasting.
Een bijschrift bij een plaat.
Napels en de Vesuvius, van den Posilippo gezien. Wat zal ik aan
deze plaat toevoegen? Eene beschrijving van het panorama, door zoo
velen, eeuw aan eeuw, als een der schoonste geroemd, waarop het eens
menschen oog gegeven is te rusten? Maar geene beschrijving kan ooit
van eenig landschap, welk ook, een eenigszins voldoend denkbeeld,
eene eenigermate juiste voorstelling geven aan hem, die het niet
zelf gezien heeft. En te minder is dit mogelijk, waar het landschap
uitmunt door misschien onovertroffen schoonheid; bovenal wanneer,
zoo als hier, deze schoonheid niet zoo zeer het gevolg is van deze
of die treffende, sterk in het oog vallende bijzonderheid, maar veel
meer van de niet onder woorden te brengen harmonie van het geheel,
van den totaal-indruk, dien deze vereeniging en samenstemming van
land en zee, van lucht en kleur en lijn, van hoogte en diepte, op
den aanschouwer maakt. Hij gevoelt dat dit schoon is, maar hoogst
waarschijnlijk zou het hem moeilijk, indien niet onmogelijk zijn,
dien indruk van volkomen schoonheid te ontleden, en te zeggen waarin
deze schoonheid eigenlijk bestaat. Trouwens met
|