ezoek komt afleggen, worden de
vier dienstdoende procuratoren aangewezen om hem te vergezellen,
en Marc-Antonio Barbaro, om den umbrellino te dragen.
De zonnescherm van Ragusa had een gedraaiden, gebeeldhouwden en
vergulden stok: hij werd altijd gebruikt, onverschillig of de zon
scheen of niet.
De Rector velt, in zijn paleis, vonnis in sommige geschillen; maar
hij is slechts vrederechter, want die geschillen mogen over niet meer
loopen dan de waarde van een sequin. Zijne belooning bedraagt niet
meer dan een sequin per dag; hij trekt echter nog eenige inkomsten
uit de inkomende rechten op levensmiddelen.
De eerste magistraatspersoon is letterlijk een gevangene in zijn
paleis; hij mag alleen des avonds uitgaan, maar incognito en
zonder toga, opdat de waardigheid der republiek geen schade zou
lijden. Niemand kan tweemaal in het jaar Rector zijn; ieder lid van
den Senaat bekleedt die waardigheid op zijne beurt.
De burgers of volburgers (cittadini) mogen eene toga en eene pruik
dragen; even als de edelen kunnen zij en hunne zonen door den Senaat
benoemd worden tot secretarissen van de Staatskanselarij; bezitten
zij bijzondere bekwaamheid, dan kunnen zij tot kanselier opklimmen:
ook dit in navolging van het te Venetie heerschende gebruik. In sommige
gevallen mogen zij ook met bijzondere vertrouwelijke zendingen belast
worden, zoo als bij de pasjas in Turkije, of bij de regeeringen der
staten langs de kust van Afrika. Zij worden gebruikt bij verschillende
gelegenheden, waarbij geen edelen gebezigd worden.
Telken jare, op den feestdag van Sint-Blasius, beschermer en patroon
der republiek, wordt een burger door den Senaat benoemd tot kapitein
der artillerie. In den schouwburg zitten de vrouwen der burgers ter
linkerhand van de adellijke dames: een voorrecht, dat haar door de
vrouwen van den derden stand zeer benijd wordt.
De volburgers worden door den Senaat benoemd. Om de citadinanza of het
burgerrecht te verkrijgen, moet men minstens vijf-en-twintigduizend
francs aan vaste goederen bezitten, geen kleinhandel drijven, en
nimmer eene onteerende straf hebben ondergaan.
De derde stand bestaat uit de scheepsgezagvoerders, de kleinhandelaars
en winkeliers, en eindelijk uit de ambachtslieden. Als de
scheepsgezagvoerders op hunne reizen fortuin gemaakt hebben, kunnen
zij op hunne aanvrage de citadinanza verkrijgen. De stand der burgers
breidt zich op die wijze aanmerkelijk uit; met den adel is dit niet
het geval, want
|