netianen
wilde verdedigen, op dit punt kettingen van de eene rotspunt naar de
andere gespannen werden. Vandaar de naam Le Cattene, de Kettingen.
De stoomboot, die tusschen Ragusa en Cattaro vaart, legt onderweg
slechts vier keer aan: te Castel-Nuovo, te Perasto, te Risano en
eindelijk te Cattaro. Van Gravosa, waar de boot afvaart, tot den ingang
der Bocca, is er niets bijzonders te zien dan alleen Ragusa-Vecchia,
het aloude Epidaurum in Illyrie, even als het andere Epidaurum in den
Peloponnesus beroemd door zijn tempel van Esculaap. De antieke stad
werd in de derde eeuw verwoest; men vindt hier nog enkele inscripties,
brokken van muren, enz. Ragusa-Vecchia heeft tegenwoordig tusschen
de vier- en vijfduizend inwoners. Men vaart verder langs Gilipyri,
Popovichi en Poglizza; dan volgt kaap Ostro en de ingang der Bocca.
Aan den oever der eerste baai ligt, tegen de bergen geleund, de
niet onbelangrijke stad Castel-Nuovo, vroeger een citadel, in 1373
door Tuartko, koning van Bosnie, gesticht. Zij viel in handen der
Genueezen, en werd door hen aan de Spanjaarden overgeleverd, die er
bezetting legden en een tweede citadel bouwden, die nog den naam van
Spagnuolo voert. In 1687 werd de vesting op nieuw door de Venetianen
belegerd; de pasja van Bosnie verscheen met vierduizend man om de
stad te ontzetten, maar hij werd tot den aftocht gedwongen. Sedert
dien tijd bleef Castel-Nuovo in de macht van Venetie, tot aan den
ondergang der republiek. In 1806 bezetten de Russen met hunne vloot
de geheele Bocca van Cattaro, en hielden die in bezit tot aan den
vrede van Tilsitt, in 1807. Op hen volgden de Franschen tot 1813,
toen Castel-Nuovo door de Engelschen werd bezet. In 1814 kwam de stad,
met geheel Dalmatie, aan de oostenrijksche monarchie, waartoe zij nog
behoort. Castel-Nuovo is de belangrijkste stad van de geheele Bocca;
zij is veel welvarender dan Cattaro, de hoofdstad, en telt, naar
men zegt, omstreeks tienduizend inwoners, die voor de helft tot de
grieksche Kerk behooren. De vestingwerken maken een grootschen indruk;
de natuur is zeer weelderig en de plantengroei overvloedig. Hier kunt
ge uw oogen weer verkwikken aan prachtige boomgroepen, kleine bosschen
schier; sierlijke witte landhuizen en villa's teekenen zich helder
af tegen het donkergroen; maar iets verder houdt eensklaps weer alle
plantengroei op: steil en naakt en ongenaakbaar stijgt de schitterend
witte bergwand omhoog, aan den top met een lichten nevel omsluierd.
|