gt u, dat, niettegenstaande de
wisselingen der tijden, hier nog welvaart en rijkdom te vinden is. In
den Stradone ziet ge eene menigte winkels van goudsmeden en juweliers,
en niet minder magazijnen van kleederen en borduurwerk. De lokale
kleederdrachten zijn zeer opmerkelijk: het kostuum van het gilde der
pakkedragers of commissionnairs gelijkt sprekend op dat der turksche
kooplieden van Smyrna. Deze corporatie heeft niet alleen haar eigen
gewoonten en gebruiken, haar eigen keuren en reglementen, maar ook
haar eigen rechtspleging. Waarschijnlijk is dit gilde reeds zeer oud:
het bestaat nog onveranderd, en de leden zijn beroemd wegens hun
onkreukbare eerlijkheid.
Thans willen wij de voornaamste monumenten van nabij bezien. Inwendig
zijn de meesten geheel verbouwd en veranderd; maar het uitwendige
voorkomen verdient alleszins de aandacht. Indien Ragusa er nog
uitzag als in den bloeitijd der republiek, zou de stad vrij wat
belangwekkender zijn; maar weinige steden stonden aan zulke zware
beproevingen bloot. Den 21sten Maart 1023, op San-Benedetto-dag, werd
bijna de gansche stad door brand vernield; ditzelfde lot trof haar
in 1296 en nogmaals in 1459, toen slechts het gebouw der archieven
en de Schatkamer gespaard bleven; eindelijk verkeerde, in 1667,
eene geduchte aardbeving de geheele stad in een puinhoop. Van deze
ramp dagteekent zelfs het verval van Ragusa; nimmer kon zij zich van
dien vreeselijken slag herstellen. De burgers toonden eene inderdaad
schier onbegrijpelijke hardnekkigheid, om steeds tot dezelfde, zoo
slecht gekozen plaats terug te keeren, niettegenstaande het hun niet
aan waarschuwingen ontbrak, want van de zeventiende eeuw tot 1843
keerden de aardbevingen periodiek zoo wat om de twintig jaar terug,
al behoorde ook een ramp als die van 1667 tot de uitzonderingen.
De Douane is een der weinige monumenten, die aan de verwoesting van dat
jaar zijn ontkomen. Het is een fraai gebouw in venetiaanschen stijl,
met eene sierlijke portiek in den voorgevel. De ruime binnenplaats is
aan alle zijden door zuilengangen omgeven, waaronder zich de winkels
en magazijnen bevinden, die allen den naam van een heilige dragen. De
opschriften wijzen nog de bestemming van het gebouw aan: "Geef den
Keizer wat des Keizers is;" en dit andere, nog merkwaardiger opschrift:
"Pondero cum merces ponderat ipse Deus". (Als ik de koopwaren afweeg,
houdt God ook de weegschaal.) De Munt was in hetzelfde gebouw
gevestigd; daar werd het metaa
|