zij weten dat, en doen alles wat
in hun vermogen is, om het kwaad, dat zij niet zullen loochenen,
te bestrijden en zoo veel mogelijk te overwinnen.
De vrouwen, die tot deze klasse der maatschappij behooren, verstaan en
spreken voor het meerendeel geene andere taal dan het grieksch. Zij
spreken weinig in gezelschap, en hebben zekere gemaaktheid
in haar manieren: misschien louter het gevolg van overdreven
beschroomdheid. Vreemdelingen worden met zeker wantrouwen bejegend,
en verkrijgen niet gemakkelijk toegang tot den familiekring. Zeer
dikwijls is deze terughouding en stugheid niet anders dan hoog
opgevoerde eigenliefde, die de soberheid en betrekkelijke armoede
der huishouding voor geen vreemde oogen ontdekken wil.
Nevens deze groep, waartoe bijna al de politieke mannen behooren, die
in Griekenland een rol gespeeld hebben of nog spelen, staat eene andere
klasse, die eenigermate de allures aanneemt eener aristokratie. Zij
bestaat uit de zoogenaamde Phanarioten, dat wil zeggen, grieksche
familien uit den Phanar, de grieksche wijk van Constantinopel,
afkomstig; en wier voorvaderen, hetzij door hunne aanzienlijke
fortuin, hetzij door de hooge staatsbetrekkingen die zij bekleedden,
een zekeren voorrang hadden verworven, dien hunne nakomelingen nu ook
willen laten gelden in een land, waar de meest volstrekte gelijkheid
heerscht. Deze klasse is overigens niet talrijk. De Atheners dragen
dezen Phanarioten een fellen haat toe, en beschuldigen hen van intrige,
oneerlijkheid en omkooperij: een oordeel, dat, mijns inziens, alles
behalve billijk is, en voor een goed deel aan onedelen naijver
en jaloezie moet worden toegeschreven. De Phanarioten zijn bijna
allen zeer bemiddeld, en mitsdien in staat om veel te reizen en
telken jare westelijk Europa te bezoeken. Daardoor zijn zij met onze
denkbeelden, met onze zeden en levenswijze meer vertrouwd geraakt;
zij toonen hunne ingenomenheid met de europeesche beschaving door
de gastvrijheid waarmede zij vreemdelingen ontvangen, en door de
meer comfortabele wijze, waarop zij hunne huishouding inrichten. Hun
wijder gerichtskring en veelzijdiger ervaring vergunt hun ook, een
billijker en onpartijdiger oordeel te vellen over de toestanden in
hun eigen land. De bittere en onrechtvaardige naijver van hunne
landgenooten houdt hen geheel van het bestuur en van staatszaken
verwijderd. Men heeft daarin groot ongelijk, want juist deze hooger
ontwikkelde mannen zouden zich minder door hunne hartstoc
|