liepen, na een kalme zeereis van zes-en-twintig uren, in de haven
van Gravosa, bij Ragusa, binnen.
Deze zeetochtjes van de eene stad naar de andere zijn niet van belang
ontbloot. Van het dek der boot volgen wij de kronkelende, bochtige
lijn van de pittoreske, bergachtige kust; wij houden telkens op in
een der vele kleine havens, Pietro di Brazza, Almissa [20], Macarsca
en Curzala. Wij hebben dan juist den tijd, om, terwijl reizigers in-
en ontscheept worden, vluchtig enkele schetsen van het omringende
landschap te maken.
Gravosa is als het ware de buitenhaven van Ragusa; de schepen kunnen
hier gemakkelijker aanleggen dan in de haven der stad zelve; de
reede is dieper, veiliger en beter gelegen. De haven van Ragusa, die
te zeer voor den zuid-oostenwind open ligt, wordt bijna alleen door
de visschers en de kleine kustvaarders gebruikt. Deze stad, die eens
een zoo belangrijken handel dreef en eene zoo gewichtige rol speelde,
dat zij den naijver opwekte van de trotsche republiek van Sint-Marcus,
had eigenlijk moeten gebouwd zijn op de plaats, waar nu Gravosa staat,
en niet op dat eng begrensde, tusschen de zee en de rotsen ingesloten
terrein, waar iedere uitbreiding onmogelijk is. Deze zoo moeilijk te
genaken plek werd aanvankelijk veiligheidshalve gekozen; later, toen
de stad, na velerlei rampen, herbouwd moest worden, waren de burgers
te zeer aan hunne vroegere woonplaats met al haar herinneringen
en traditien gehecht, om een plek te verlaten, die van het eerste
oogenblik slecht gekozen was, niettegenstaande zij in de onmiddellijke
nabijheid een uitgezocht terrein hadden om eene groote stad te bouwen.
De afstand tusschen Gravosa en Ragusa bedraagt niet meer dan een
halve mijl.
Een fraaie, in de rotsen uitgehouwen weg, ter wederzijde door
smaakvolle villas in italiaanschen stijl omzoomd, voert naar de
stad. Aan alle zijden treft ons de weelderige, zuidelijke plantengroei:
aloes en cactus groeien in de spleten der rotsen; de lucht, de
zee, de berg, de vorm der huizen, de geheele omringende natuur,
herinneren aan de rots van Monte-Carlo en het prachtige panorama
van Monaco; de donkere cypressen, die zich loodrecht verheffen uit
de dichtbegroeide heesters met hun goudgele bladeren en gekleurde
vruchten, voeren ons ook in onze verbeelding naar de landschappen
van zuidelijk Italie. Gravosa is een stedeke van eenige beteekenis
door zijn haven; daar vindt men de timmerwerven van Ragusa, waarop
evenwel niet meer de bedri
|