lspoor
te leiden. Ik zal mij eenvoudig bepalen tot het wedergeven van den
indruk, dien de hoofdstad van Griekenland in 1874 op mij gemaakt heeft.
Zij, die bij hunne aankomst in Griekenland dadelijk verwachten
overal die bijzondere lokale kleur te zullen aantreffen, waarmede
in de reisboeken zoo zeer geschermd wordt, moeten zich wel zeer
teleurgesteld gevoelen.
Te Athene hebben niet alleen de huizen, de straten, de winkels, over
het algemeen geheel hetzelfde voorkomen als in de steden van westelijk
Europa; maar ook de bewoners hebben de bekende witte fustanella en
de roode fez met blauwe kwast afgelegd, en gaan naar europeesche mode
gekleed, in een kort jasje en met een ronden hoed. Dit is goedkooper
en gemakkelijker, maar ook veel minder schilderachtig en bevallig. De
pallikaar, met zijn korten wijden rok en wiegelenden gang, is eene
zeldzame verschijning te Athene, en om hem te zien moet ge naar het
binnenland gaan. Slechts als de Karner vergaderd is, kunt ge nog
enkele oude afgevaardigden uit de provincie ontmoeten, met lange
zilverwitte knevelbaarden en gedost in het aloude nationale kostuum.
De zondag is een dag van algemeene rust en ontspanning. De werklieden,
de winkeliers, de kleinere ambtenaren, in zwarte jassen gekleed
en vergezeld van hunne vrouwen, naar de voorlaatste mode uitgedost,
wandelen langzaam en zwijgend door de straten en over de pleinen. Langs
den breeden, met armzalige boompjes omzoomden weg, die de stad met
het dorpje Patissia verbindt, bewegen zich, in dichte stofwolken, een
aantal huurrijtuigen; op de voetpaden wemelt het van wandelaars in hun
zondagspak. Van tijd tot tijd rijden er eenige open landauers voorbij,
met twee fraaie paarden bespannen, die door een koetsier in liverei
worden bestuurd, en waarin dames en heeren, in de keurigste toiletten
uit Parijs, zich op hun gemak laten rondvoeren. Daartusschen ziet
ge enkele phaetons en lichte rijtuigjes, door jongelieden bestuurd,
en eenige officieren te paard in uniform.
Voor zoo ver de dichte stofwolken, die u haast doen stikken--waarom
wordt hier de weg nooit besproeid?--het uitzicht vergunnen, overziet
ge, ter linkerhand, het olijvenbosch, de golf van Egina en den Piraeus,
met de hooge masten der daar voor anker liggende oorlogschepen. Van
de wandeling terugkeerende, wordt eenige oogenblikken halt gehouden
op het Eendrachtsplein, waar de militaire muziek stukken uit onze
opera's speelt.
Bij die wandeling is het er natuurlijk in de
|