j dan
wel gedwongen zouden zijn een minder streng en eenzijdig oordeel over
het jonge koningrijk uit te spreken. Ik geef toe, dat de vooruitgang
nergens duidelijker in het oog valt, dan hier in den Piraeus en in de
beide havensteden Syra en Patras; maar het is toch wel niet mogelijk
dat de zoo belangrijke vooruitgang en ontwikkeling van deze drie steden
geheel zonder invloed zou zijn gebleven op het overige des lands. Dit
zou in strijd zijn met alle regelen der staathuishoudkunde, en ook,
wat vrij wat meer zegt, met de ervaring.
Wie tegenwoordig aan de kaaien van den Piraeus aan wal stapt, wordt
niet enkel getroffen door de handelsdrukte en het levendige verkeer. De
zeer groote uitbreiding en voortdurende vermeerdering der straten en
wijken is het sterkste bewijs voor de toenemende welvaart. Fabrieken,
uit wier hooge schoorsteenen rookwolken opstijgen, doen u denken aan
onze fabrieksteden. Langs de hellingen van den steenachtigcn en vroeger
geheel verlaten heuvel, die de haven van den Piraeus van die van
Munychia scheidt, verrijzen smaakvolle en sierlijk ingerichte woningen
met roode daken en groene zonneblinden. In de nabijheid der haven vindt
men verschillende kerken en eene Beurs, waarvan de bovenverdieping tot
societeit voor de kooplieden is ingericht. Sommige buurten, het is zoo,
hebben nog een min of meer aartsvaderlijk voorkomen behouden; maar de
breede straten, die in aanleg zijn, de riolen en andere werken in het
belang der gezondheid, die vol ijver worden ondernomen, de plantsoenen
die worden aangelegd, die allen bewijzen dat de stedelijke regeering
van den Piraeus haar roeping in het belang der gemeente begrijpt,
en daarvoor meer over heeft dan die van Athene.
De bevolking neemt voortdurend toe. In 1835 waren er geen honderd
inwoners; in 1861 bedroeg de bevolking zesduizend-vierhonderd zielen;
in 1870 was dit cijfer tot ruim elfduizend geklommen, en in 1874
tot minstens dertienduizend, waaronder vijf-en-twintig-honderd
werklieden. In de laatste tien jaar zijn er in den Piraeus
verscheidene belangrijke fabrieken opgericht: eene zijdeweverij, zes
katoenspinnerijen, zeven stoommolens, eene fabriek van zoogenaamde
parijsche spijkers, branderijen, meubelfabrieken, eene glasblazerij en
meer anderen. Er zijn thans in het geheel in den Piraeus dertig meer
of min belangrijke industrieele inrichtingen, met een gezamenlijk
stoomvermogen van meer dan tweeduizend paardekrachten. Slechts twee
etablissementen behooren a
|