FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84  
85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   >>   >|  
zegde, wie sprak er daar? Hij luisterde verwonderd, en onthutst door de verrassing van die vreemde veropenbaring, hoorde hij nog de natinseling van die laatste woorden en terwijl hij zocht wie,--of hij 't eigenlijk gehoord of wel bij zichzelf zoo maar aan 't verzinnen was, vervolgde dezelfde stem wat treitend nu: --Hier kost gij evengoed een klaverijtje aanleggen ... en dan moest ge ook geen uur ver om uw voeder rijden, door den avond.... --Ho, Dolf! riep hij ineens. Hij hoorde 't zoo duidelijk nu als van een mensch uitgesproken, en eer hij 't zijn handen vast bevolen had, snokten ze 't zeel en Dolf, de gezapige os, stond palstil te wachten. Verlinde wist nu eigenlijk niet wat hij er van houden moest. --Free, zegt ge entwat? De oude knecht rekte den hals lang uit bezijds de kar en: --Ik, neen-ik, boer. --Dolf heeft het evenmin uitgesproken, dacht Verlinde en hij mokte aan 't zeel. De os herbegon gewillig zijn schouderwringen en 't getrek rolde weer traag vooruit. De boer zat nu wat opgewakkerd--kwaad om zijn eigen doezeling en hij keek niet weg van de kopwilgen, die hem zoo even aan 't dolen brachten. Hij wilde niet meer denken. De weg hield aan in effene, uitgerekte, rechte lijn waar hij in de duisternis eindde. De reuk van warmen stalmest kwam met een zwaai door de lucht gewaaid en Verlinde voelde nu van waar hij zat--drukken op zijnen rug, bachten zich, de tegenwoordigheid van Vanhoutte's hoving. Eene zenuwrilling dreef door zijnen arm en zijne hand snokte nijdig het zeel om den gezapigen os te dwingen haastig voorbij te rijden. 't Was er doodsch, zwart, warm-stil rondom en niemand langs de baan. Verder ademde Verlinde onbewust de frischheid op van den koelen avond en binst dat de dauw als eene dunne droomwolk, wijd onder de stil-innige manelucht neerviel, kwam in hem de herinnering aan dienzelfden avond van verleden jaar: toen ze beiden nog bevriende gebuurs waren, hij en Vanhoutte, en op morgen samen naar den eigenaar hun pachtgeld droegen ... dat was hun jaarlijksche uitgang, een blijdag in 't eentonig boerejaar, waar ze naar verlangden als naar de groote kermis. Den laatsten keer nog, waren ze wat besnoven door den drank, weergekeerd en hadden onderweg malkaar den arm gegeven om gebroederlijk zonder struikelen hun huis te vinden. Dat was nu allemaal weg, gebroken, uit voor altijd en Vanhoutte stond bij Verlinde in zijne zware schuld, lijk den eersten dag van 't verraad, als de bedri
PREV.   NEXT  
|<   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84  
85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   >>   >|  



Top keywords:
Verlinde
 

Vanhoutte

 
uitgesproken
 
rijden
 

hoorde

 

zijnen

 

eigenlijk

 

doodsch

 

onbewust

 
frischheid

Verder

 

ademde

 
koelen
 
rondom
 
niemand
 

gezapigen

 
tegenwoordigheid
 
verraad
 

bachten

 

gewaaid


voelde

 

drukken

 

hoving

 

dwingen

 

haastig

 
voorbij
 
nijdig
 

snokte

 

zenuwrilling

 

neerviel


boerejaar
 
eentonig
 

verlangden

 

groote

 
kermis
 
blijdag
 

uitgang

 

droegen

 

jaarlijksche

 
vinden

struikelen

 

onderweg

 

malkaar

 
zonder
 

gegeven

 
hadden
 

weergekeerd

 

laatsten

 

besnoven

 

allemaal