sp. De dochters liepen vlijtig en heel opgeschikt nu: het haar
gekamd en in kraaknette, klare jakken en blauwe schorten die versch uit
de voegen geschud waren.
De boer had er waarlijk deugd in zijn volk zoo pertig en bloeiend te
zien en hij merkte wel hoe de kerels rechts en links met de oogen
lonkten.
--Ja, ja, ze zijn de bloemen van 't dorp, loech hij weer, en zonder
zweem van grootspraak, als van een gewoon dingen: en 'k krijge meer
kijkers in mijne keuken dan in mijnen peerdenstal!
De meissens lieten dat ongestoord over hen gaan en monkelden.
--Een schoon meisje en een schoon peerd, anders en is er niet vele 't
ziene weerd, vleide Andre.
De boer knikte instemmend al snijdend, d'eene schel zwijnvleesch achter
de andere.
Onder 't eten begon hij nu eigene gevallen te vertellen uit zijn jongen
tijd; toen hij verkeerde met Vrouw Verkamer, zijn wijf ter zaliger; hij
noemde al de hoven waar dertig jaar geleden, 't schoonste vrouwvolk
woonde, en hoe ze dan vrijden en 't eene dorp na 't andere afdretsten te
peerde. Odo's vader en moeder, boer en boerinne Verschaeve waren meestal
van de mededoende geweest en in die oude gebeurtenissen betrokken.
--Dat was een tijd! en uit zijn onuitputtelijken, dikken kop haaide hij
maar nieuwe histories. De kerels proestten van 't lachen en de twee
deernen wisselden leute met de oogen en lieten onophoudend de witte
tanden blinken achter de vol roze lippen. 't Werd een plezierige avond
en late zonder dat 't iemand gemerkt had. Eer ze hunnen hoed kregen,
moesten ze beloven terug te keeren om de beesten te bezien en om nog
eens te kouten. De peerden werden uitgehaald en na eenen korten maar
gullen groet met oogengelonk, reden de twee jonge boeren 't hof af naar
huis. Ze bezagen elkaar als ze in de dreve kwamen en schoten in luiden
lach. Dat was nu een vrijtochtje op 't onverwachts uit leute en zoo wel
meegevallen voor een eerste bezoek.
--Een warme boer, een van de levenden! meende Andre. Hij zou liever
zijne dochters verkoopen dan zijne peerden; welk eene neemt ge voor u?
ik houde mij aan de bruine.
Odo monkelde en antwoordde onduidelijk.
--Verdomd prachtig volk toch! meende Andre. Iets om van te vertellen aan
de makkers een zondagavond; met een woord kunnen we heel 't dorp naar 't
Meulenhof Benden!
Ze reden in schoonen draf door den manesching. Ze waren gerust, voldaan
over hun tochtje en lieten zich wiegen op hunne peerden. Het land lag
verlaten, half gehelderd en do
|