FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   >>  
sprong recht en met spijtigen nijd trachtte hij weer de sobere kerel te zijn die 't gewoon dagelijksch werk moest gaan bewaken, 't Overige zou wel van zelfs uitslijten. Hij draaide wat rond op zijne kloefen in de keuken en wandelde dan buiten, naar 't land waar 't werkvolk den mest openvoerde. Als hij 't daar ook moe werd, haalde hij zijn roer en ging kraaien schieten. 's Avonds bleef hij tegen zijne gewoonte, thuis en zat sprakeloos bij den heerd. 's Anderen daags kwam Andre te peerde hem al lachend vragen: of hij meereed naar 't Meulenhout? --'k Moet in de buurt een kalf gaan koopen bij eenen boer, 't is eene gelegenheid om eens te gaan zien en wat plezier te maken bij onze twee prachtmeiden! Odo weigerde kort. --Zoo zal ik maar uwen groet brengen aan de blonde! --Kan mij niet schelen. Andre's gezicht was hem nu onverdragelijk, hij had hem willen beletten naar ginder te rijden en hij was in den grond jaloersch van zijn makkers gezonde gerustheid. Hij zag hem wegrijden en van dan af werd hij ongemakkelijk, zocht rond, keek langs de straat in de richting van 't dorp, ging wat zitten op de haverkiste in den peerdenstal en trachtte bij zichzelf de woorden te raden die Andre ginder zeggen zou. Dan gaf hij toe aan den drang: hij zocht eene reden uit, verkleedde zich haastig en deed den zadel opleggen. Hij hoopte de gejaagde onrust te verdrijven met veel beweging en buitenlucht en wilde zijne eigene drift loslaten omdat 't hier al zoo voos en 't zelfde winterdoof, zwijgzaam leven was, met menschen die suffig hun werk deden, zoo gerust als ossen. Hij reed al wat hij drijven kon langs eenen omweg achter 't dorp, om verder op de straat te komen waar Andre voorbij was. Na de eerste spanning kwam de kalmte van 't deemsterend ommeland op hem werken en hij vond zijne doening flauw, jongensachtig; hij zag zich als een hond die op den reuk uitzet en belachen en verjaagd wordt. Hij werd beschaamd en op den stond wendde hij zijn peerd in eene zijstraat links en reed langs een ander dorp weer naar huis. De doffe zon hing tegen den einder toen en ging varings wegzinken; de dag eindde voor hem in lange triestigheid omdat de verlangde zaak niet gebeurd was en morgen weer niet zou gebeuren. Hij was kwaad op al dat hij zag en meest op zijn eigene, ongedurige gejaagdheid. De peerden trokken stil de mestkarren naar huis en 't land lag dood en toegedekt met den vallenden nacht. Aan eene herberg herkende Odo het peerd van V
PREV.   NEXT  
|<   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   >>  



Top keywords:
eigene
 

ginder

 
trachtte
 
straat
 

drijven

 

verkleedde

 

hoopte

 

spanning

 

opleggen

 
haastig

voorbij

 

eerste

 
gejaagde
 
achter
 
verder
 

zelfde

 
winterdoof
 
beweging
 

buitenlucht

 

kalmte


loslaten

 

zwijgzaam

 

onrust

 

suffig

 

menschen

 
verdrijven
 
gerust
 

verlangde

 

gebeurd

 

morgen


gebeuren
 
triestigheid
 

wegzinken

 

varings

 
eindde
 
trokken
 

peerden

 

mestkarren

 

toegedekt

 
gejaagdheid

ongedurige

 

vallenden

 

einder

 
uitzet
 

belachen

 
verjaagd
 

jongensachtig

 

werken

 

ommeland

 

doening