erke overwinnaar die gedurfd had. Ze beefden allen rond hem en niemand
durfde komen zijne macht meten. Nog een ding nu moest er van zijn herte
en daar wilde hij vanavond ook mee effen komen, dan was alles klaar en
in orde: thuis ging hij bekend maken wat hij in den zin had!
Hij gaf zijn peerd aan Jan en kwam haastig naar de keuken waar het
licht nog gloeide achter de gordijnen door de vensters.
--Waar is moeder? vroeg hij.
--Naar bedde, Odo. Wat scheelt er? en Julie bekeek heur broer verschrikt
van zijn kwade oogen en opgewondene beweging. Wat scheelt er? moet gij
moeder hebben?
--Neen, 'k zal 't haar morgen zeggen.
Hij dook de wonde en 't bloed onder zijn overgeslagenen vestekraag en
trok, zonder zijne leerzen uit de trekken, naar boven.
De woede viel allengs en de trotsche tevredenheid was alles wat er over
bleef van 't geen gebeurd was. En als dat stormig tooneel weer voor zijn
gedacht gedanst kwam, stond de geweldige koppigheid vast om 't
voorgenomene des te zekerder uit te voeren. Hoe meer moeilijkheden hoe
liever. De twee prachtige meissens waren nu wat op den achtergrond, als
onverschillige bijzaak--meissens lijk veel andere die hem onverschillig
waren, maar 't voorwendsel en de oorzaak bleven zij van 't losgekomen
geweld dat in hem veel te lange geslapen had. Zijn eendlijk lijf en
zijne macht wilde hij lucht geven en iets doen dat verboden was: een
buitensporigheid, waarmede hij zich uitgeven zou als de zoon van zijn
vader, boer op den Hoogen Doorn! Zijn eigene dwaasheid wilde hij niet
inzien: hij wilde enkel die dwaasheid! Tegen de pijne van moeder en heur
gejank moest hij op voorbaat harden, want daar moest hij over heen.
Niets en kende hij nog van den vriendelijken omgang met zijnen makker en
de minninge met diens zuster, dat moest allemaal kapot. Hij stond
alleen, sterk in zijn voornemen en door 't donkere van zijn kamer,
herkende hij zichzelf in den ouden boer, vader Verschaeve en deze knikte
met straffen hals en de lippen gesloten, goedkeurend om 't geen zijn
zoon doende was.
Hij lag lange wakker nog en hij zag beeldelijk over de werf d'eene of
d'andere deerne van 't Meulenhof als boerinne op den Hoogen Doorn
rondloopen, terwijl hij zelf de plannen miek voor den bouw en bevelen
gaf aan veel werkvolk--bezig aan 't optrekken van een nieuwen stal, eene
groote schaapskooi, en een splinternieuw woonhuis. Want al het geld lag
te grijpen en hij wilde van den Hoogen Doorn iets maken wat het
voortijd
|