s verjaardienst vandage met dubbelen
brooddeel, voor Schafels, hoort ge de klokken niet?
--Jezus Maria--menschen! Anzela! dat was mijn ziele, uit mijn gedacht!
wijf, kom, gauw, 'k zat waarachtig zonder eten, jong, gauw,--jongens
houdt u koes, 'k ben seffens weer, riep ze nog aleer de deur toe te
trekken.
--Mensch, mensch dat was leelijk uit mijnen kop gerocht, vergeten van
zuivere mezerie!
Aan de armkamer stonden de wijven in grooten drom voor de poort te
wachten. En na den kerkedienst kregen zij elk drie brooden.
Dille en genaakte geen grond, ze liep onderweg in eenen winkel, ze
tastte of de wondere frank wel zuivere munte gebleven was in hare hand
en dan kocht ze een kwartje smout en verder in een anderen winkel, liep
ze weer binnen om een groote keers. En geladen draafde zij naar huis.
Heur berekening was gemaakt en heur voornemen. De jongens wachtten op
den drempel.
Zij veurde groote sneden van 't brood en smeerde er smout op.
--Ge zult allen besteld worden, niet te vechten, ge krijgt vandage den
buik vol. En vader nog niet thuis?! 't zit goed, hij zal iets gevonden
hebben!--God van den hemel!'t was ineens weer de gouden tijd geworden!
--Jongens, jongens! eet maar! ze loech, ze weende, 't geld van den
gewisselden frank rinkelde in haren schortezak bij elke snede die van 't
brood viel en wat was het een lust de jongens te zien bijten! Dan vond
ze de keers.
--Lezen, eerst en vooral lezen, op de bloote knieen! zie-je wel
Sint-Josef is er tusschen gekomen.
Ze ontstak de keers en plantte ze vast op 't schouwberd in 't vet dat ze
er liet afdruppelen. En ze viel nevens de jongens neer en ze robbelde
ook hare rokken op om met bloote knieen de belofte te volbrengen.
Ze reikten allen de handen naar 't verlichte beeldeken en zoo begon zij:
--Sint-Josef, Heilige man, gij hebt ons geholpen!
--Sint-Josef, Heilige man, gij hebt ons geholpen! herhaalden de jongens
met den mond vol brood en ze beeten een nieuwen greep en eer 't
verzwolgen was en met hun brood opgesteken, herhaalden zij:
--w'En zullen u van 's leven niet vergeten!
--We bedanken u voor 't groot mirakel!
--'t Groot mirakel!
--'k Wist het wel dat ge onze mezerie kendet!
--En ons zoudt helpen!
--Alle dagen nu--'t is vast--lezen we een groot gebed voor u, op ons
bloote knieen.
--Als ge nu wat werk geeft aan vader, geraken wij door den kwaden
winter, gewonnen; geef het hem, wij vragen 't u schoone, Heilige man!
--Onze Vader die
|