jn aanbidder maken kon."
"Santje! wat zijn dat voor zotheden, die u door 't hoofd malen?" zeide
mijn moeder.
"Ik bedank er hartelijk voor om den man in huis te halen," zeide mijn
vader, "en ik wilde dat hij op zijn Pegasus naar China reed."
"Dat is een verwensching en een verwensching tevens," zeide Suzanna.
"Intusschen," vervolgde mijn vader, "zijn beleefdheid moet betaald
worden, en daarmede dient Ferdinand zich te belasten, als zijnde ten
deze de geconcerneerde partij, _heros celebratus_. Zie daar twee
dukaten: die zult gij naargelang van zaken hem aanbieden of op de tafel
laten liggen. Ik geloof, dat die hem nog beter te pas zullen komen dan
een uitnoodiging aan onzen disch, die hem nog een fooi aan de meid
kost.--Hij is met dat al een eerlijke kerel, die veel wederwaardigheden
gehad heeft: en hij verdient een aalmoes, zoo niet voor het goede, dat
hij doet, dan ten minste voor het kwade, dat hij nalaat: en dat zegt,
helaas! al veel."
"En onder welke van die twee categorieen schikt UEd. zijn verzen?" vroeg
Suzanna.
"Onder geene, zottinnetje! dat is een gepatenteerde bedelarij, waartegen
geene plakkaten bestaan."
"Die toch wel noodig waren," hernam Suzanna: "want ik ben van de meening
van den Misanthrope, en zeg als hij, met betrekking tot slechte verzen:
_Qu' un homme est pendable apres les avoir faits_."
"'t Is toch zonderling," merkte mijn vader aan, "dat de vrouwen altijd
zoo crimineel zijn. Zoo men u tot Hoofdofficier aanstelde, zou er binnen
de veertien dagen een oproer zijn."
* * * * *
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
WAARIN FERDINAND OP COGNAC ONTHAALD EN TEGEN WIL EN DANK IN NIEUWE
AVONTUREN GESLEEPT WORDT.
Ik wandelde dan, niet lang nadat wij van tafel waren opgestaan, naar de
Raamgracht, en vond weldra het huis dat ik zocht, en hetwelk kenbaar was
aan het, vrij slecht geschilderd, doch sprekend gelijkend afbeeldsel
eener in Amsterdam te dier tijd welbekende groenvrouw, 't welk achter de
glasruiten der zijkamer geplaatst was, nevens een bordje, waarop in
gekleurde letteren te lezen stond: ZACHARIAS HEYNSZ, _Portretschilder_.
Het was een ouderwetsch gebouwde woning, drie verdiepingen hoog behalve
den zolder, met twee kruisramen naast elkander en een vrij hooge, recht
opgaande stoep. Ik schelde aan, de bovendeur ging open, en wel, evenals
zulks alleen in de toovergeschiedenissen en in sommige Amsterdamsche
huizen plaats heeft, zonder dat men kon gewaa
|