FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29  
30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   >>   >|  
d om niet te veel zwart aan te brengen. Bijna ongemerkt loopt de lijn voort, die den steenwand op den voorgrond afscheidt van de figuur. Even ongemerkt zien we de linkerhand langs den anderen wand tastende zoeken naar steun. In lijnwaad gewikkeld, onderscheidt de arm zich bijna niet van het gesteente; toch krijgen we wel de gewaarwording, dat onder al de plooien van de stof dat lichaamsdeel zich beweegt, zich opheft en voortschuift. Zoo ook, dat onder het doodskleed het lijf zich opricht, zich kromt. In de richting van de voeten is alles nog rust; daar smelten, om zoo te zeggen, stof en stof nog in een. Maar het hoofd en de hals hebben zich reeds losgemaakt van den schoot der aarde. Daar zijn de afscheidingen door den teekenaar duidelijker gegeven; scherpe schaduwkanten loopen langs schouder en afhangend haar, terwijl voorhoofd, gelaat en linkerschouder in fijne blankheid afsteken tegen een hoekje donkeren rotswand. Waar het leven terugkeert, scheidt zich het lichaam het eerst en het duidelijkst af van de aarde. Door de oogharen bezien, zal het ook lijken, alsof het hoofd zich opbeurt uit den bodem, alsof het zich daarvan losmaakt. Zie, dit zijn geen dingen, die ieder lezer van het Evangelie van Johannes in zijne verbeelding ziet. Ook is het geen bewijs van buitengewone getrouwheid in het uitbeelden van een lichaam dat in een graf ligt; want in werkelijkneid zal er wel altijd juist eene scherpe tegenstelling zijn tusschen de reine, witte gewaden en de donkere aardkluiten of rotsmuren. Het is een wijze van zien, die ons rechtstreeks aan Rembrandt zelf doet denken. Alles _was_ niet zoo, en alles staat niet zoo te lezen in de Schrift; hij _zag_ het zoo. In deze manier om de grafligging te zien leeft hij voort. Sedert hij het zoo gewaar werd voor zijn geestesoog, zien wij het ook, maar alleen door hem. Aangrijpend is het, te zien, hoe op het gelaat zich het wederkeerende leven openbaart. Het oog, dat in de diepe oogkas ligt weggezonken, opent zich en ontvangt wel de eerste lichtstralen, maar besef heeft het niet. Wezenloos en smartelijk staart het voor zich uit, het ooglid is zwaar en loom en schijnt gereed om weer toe te vallen, gelijk het reeds voor eeuwig scheen toegevallen te zijn. Flauw en gebroken is even de oogappel aangegeven. De mond is maar niet zoo een zwart streepje of een vlekje; hij heeft, hoe klein ook van afmetingen, eenen bepaalden vorm, en eenen vorm, die iets uitdrukt. Is het niet de eerste adem
PREV.   NEXT  
|<   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29  
30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   >>   >|  



Top keywords:

scherpe

 

gelaat

 

lichaam

 

ongemerkt

 

eerste

 

Sedert

 

grafligging

 

manier

 

Schrift

 
rotsmuren

altijd
 
tegenstelling
 

werkelijkneid

 
buitengewone
 

getrouwheid

 
uitbeelden
 
tusschen
 

Rembrandt

 

rechtstreeks

 

denken


gewaden

 

donkere

 
aardkluiten
 
oogkas
 

toegevallen

 

gebroken

 

oogappel

 

scheen

 

eeuwig

 

vallen


gelijk

 

aangegeven

 

uitdrukt

 

bepaalden

 

afmetingen

 

streepje

 

vlekje

 
gereed
 

schijnt

 

wederkeerende


openbaart

 

Aangrijpend

 
geestesoog
 

alleen

 

bewijs

 

weggezonken

 
staart
 
ooglid
 

smartelijk

 
Wezenloos