maar door over die vertrouwelijkheid.
Niet meer de lichaamsgedaante behandelde zijn teekenstift, maar hoe zij
over de tafel heen naar hem toe gebogen lag; niet meer haar beeld, maar
hoe in dat beeld de ziel, het leven zich afspiegelde.
Lang behoefde hij aan zoo'n schetsje niet te werken: alles is los en
vlug op papier geworpen. En toch raak en goed. Men lette bijvoorbeeld
eens op de zwierige lijnen, die de rechtermouw weergeven; in een veeg
zijn ze opgezet, en in die eene veeg geven ze meteen aan, hoe in de
buiging, bij den elleboog, het kleed in breede plooien valt. Of op de
teere schrapjes van het linkerhandje, hoe als vanzelf de pink achterover
buigt. Het is een genot, om de bewegelijkheid van al die lijnen te
zien. In een photographisch portret ontbreekt dit. Men vindt er ook
niets aan, het te bezichtigen, tenzij men den persoon kent.
Het is waar, dat de photographie nauwkeuriger en precieser in
kleinigheden is; dit weegt echter niet op tegen de uiting van echt
leven, die een teekenaar in zijn werk neerlegt. We beklagen de eeuw van
Rembrandt niet, omdat ze het zonder de camera obscura moest stellen, en
zich behielp met handgemaakte afbeeldingen, integendeel, we achten haar
gelukkig en betreuren het, dat later een werktuig is uitgevonden,
waarmee aan kunstenaars het werk uit de hand genomen en het brood uit
den mond gestooten is. Wel kunnen we thans voor weinig geld portretten
hebben van allen, wien we genegen zijn, en wel gelijken die zooveel, dat
we de personen herkennen, maar ze zijn er naar! Het leven ontbreekt, en
ook datgene, wat we, na langen omgang, in gelaat, houding, gebaar en
lichaamsbouw hebben leeren opmerken. We zijn tevreden met den juisten
vorm van oogen, neus, mond en kin, we eischen niet meer; sedert de
zeventiende eeuw hebben de menschen zich leeren tevreden stellen met
afbeeldingen zonder het schalksche leven, zonder tintelenden
oogenopslag, zonder gemoed en karakter. Misschien zijn er zelfs reeds
menschen in onzen tijd, die aan hunne bloedverwanten en vrienden deze
eigenaardigheden niet eens meer opmerken.
Het is best mogelijk, dat de kunst van photographeeren ons
gezichtsorgaan voor nauwkeurige waarneming van menschen en hunne
levensuiting heeft afgestompt.
* * * * *
KLEINE TITUS.
[Illustration: Titus van Rijn.]
Laten we naast Saskia nog eens nemen deze afbeelding van Titus, het
zoontje van Rembrandt. Dan zal ons blijken, dat ook hierin ding
|