n het stuk te brengen, is aan de hoofdpersonen zelf
ten goede gekomen. Daar geen aandacht dan voor hen, op wie ze
plichtmatig door den schilder gevestigd moest worden. Daar alleen
opeenhooping van goede eigenschappen in twee personen, om de andere
figuren te ontlasten en onzen blik meer op een punt te vestigen. Dat
eene punt is wel degelijk een onmisbaar onderdeel van het geheel.
De tien jaren zijn voor Rembrandt dus niet onvruchtbaar voorbijgegaan.
We erkennen, dat het cadaver op de Les een gelukkige kunstgreep was om
den beschouwer te boeien; maar we worden gewaar, dat tien jaren later
hetzelfde doel bereikt wordt, zonder het te pas brengen van vreemde
zaken. Een bewijs dus van grooter meesterschap. Een ander bewijs zien we
in de handeling: hoeveel malen moet iemand _gaande_ menschen in allerlei
stand hebben geschetst, om in een portretstuk zooveel vaardigheid aan
den dag te leggen als hier. De personen op "de Les" toonen daarentegen
nog weinig beweging, al zijn de handgebaren van Tulp zeer juist
weergegeven. In 1632 gaf de schilder zijne figuren in rustige houding
bij elkaar; in 1642 durft hij de beweging tot onderwerp van behandeling
te nemen; zelfs de persoonlijke onderscheidenheden in de beweging.
[Illustration: Simeon in den Tempel.]
De vergelijking der beide stukken toont aan, dat de schilder in de
eerste jaren van zijne loopbaan nog niet was, wat hij later werd. Wat
hij toen maakte was grootsch; maar hij zelf zou de man worden, om den
vroegen Rembrandt te overtreffen.
* * * * *
SIMEON IN DEN TEMPEL.
De "Simeon in den tempel" is een bijbelsch stuk. Maria, de moeder van
het Jezuskindje, ligt op den steenen vloer neergeknield. Jozef, ook eene
knie buigende, houdt in de hand de duifjes, die voor offer bestemd zijn.
De hoogepriester heft zegenend zijne handen op; Simeon heeft het kindje
gegrepen, slaat het oog naar boven en spreekt de bekende woorden: "Nu
laat gij, Heer, uwen dienstknecht gaan in vrede, naar Uw woord; mijne
oogen hebben uwe zaligheid gezien." Een paar landlieden zijn toevallig
getuige van het tooneel, evenals twee "schriftgeleerden", die op den
voorgrond op een rustbank zitten. Omhoog welven en kruisen zich de
tempelbogen, die door weelderig versierde kolommen worden gedragen. Daar
heerscht schemering, evenals op de breede trap, waar tal van
tempelgangers op en afgaan.
Om reeds bij den eersten aanblik de attentie te vestigen op de
hoofdgroep, laa
|