at de verhouding juist andersom moet zijn. Al is een
binnenmuur in het licht gezet, hij moet toch voor het zonlicht, dat de
buitenwereld beschijnt, onderdoen in helderheid. Een geschilderd
interieur mag hiervan niet afwijken, of het is geen interieur meer.
Op den vloer spreekt de fout nog sterker. Ver in de kamer, tot onder den
stoel van den ouden heer, die met zijnen rug naar de tafel zit, is het
licht krachtiger dan buiten de openstaande deur. Hem voorbij merken we
hetzelfde op aan enkele voorwerpen: aan het tafellaken, het doekje, dat
de dienstbode op den rug hangt, het zijmuurtje links van den
schoorsteen, zelfs aan eene versiering tegen den schoorsteen.
Ondanks deze gebreken zeggen we toch, dat de plaat een interieur
voorstelt, omdat we een venster, een deur, een binnenmuur en
kamermeubelen zien; die doen ons besluiten: het moet een binnenhuis
wezen. Maar eerlijk gezegd: het _is_ er geen. Hoe het moest zijn om er
een te wezen, leert ons het stuk van Rembrandt. Alles is hier in eene
matte, grijze tint gezet, die overal doet gevoelen, dat we ons
binnenshuis bevinden. Wanneer eene vensteropening werd aangebracht, zou
daardoor het daglicht kunnen vallen in eene helderheid, die sterk afstak
bij de verlichting van de muurgedeelten op den achtergrond.
Dit muurtje met het schoorsteentje vinden we bijna in dezelfde gedaante
op het Muiderslot terug. We kunnen in het voorbijgaan deze twee
onderdeelen naast elkaar stellen. Beide bestaan uit houtbetimmering en
gepleisterd metselwerk. Op het Muiderslot is het eerste erg donker, het
laatste, zooals we reeds opmerkten, veel te licht van kleur. Wie door de
oogharen naar de betimmering kijkt, kan den gepleisterden muur best voor
een stuk lucht houden, dat heel in de verte achter het beschot oprijst.
Er is geen samenhang tusschen de twee. De teekenaar was bang, dat we
geen steen van hout zouden onderscheiden en maakte de verschillen veel
te duidelijk. De achterwand valt uit elkaar. Ook schijnt hij zich heel
ver achter het schilderijtje boven de kast te bevinden.
[Illustration: Muiderkring.]
Achter de heeren Staalmeesters zien we hout en steen in bijna dezelfde
tint. Het verschil is gering. Toch ontgaat ons het stoffelijk
onderscheid niet; er zijn kleinigheden, die daarvoor zorg dragen. Let
maar eens op de kantlijn, waar de voor-en zijkant van den
schoorsteenmuur elkaar ontmoeten; op het Muiderslot is die lijn langs
een liniaal getrokken; het is een pracht van een rechte lijn
|