en, had hij het bij zich; als hij voor het open raam plaats nam,
kon het best gebeuren, dat hij achteloos den inktkoker uit het raam heen
en weer liet bungelen. Ingenaaide schriften waren niet zooveel in
gebruik, als losse bladen papier. Deze omstandigheid gaf hier den
schilder gelegenheid, om te laten zien, hoe de velletjes soms plat op
elkaar, soms met eene gapende opening er tusschen kunnen liggen.
Met Titus er bij hebben we nu den kleinen huiselijken kring compleet,
waarin Rembrandt anno 1642 leefde. We moeten echter bedenken, dat de
zoon nog heel klein was, toen Saskia overleed; de moeder heeft hem nooit
gezien, zooals de vader hem hier afbeeldt.
In de portretten van vrouw en zoon heeft hij wel duidelijk uitgedrukt,
met hoeveel hart hij aan beide hing, hoe gelukkig hij zich aan den
huiselijken haard voelde, toen Saskia nog leefde. Ook zal hij innerlijk
bewogen geweest zijn, als hij later het kind uitbeeldde en opmerkte, hoe
hare geaardheid, hare natuur daarin voortleefde, toen zij reeds lang
ter ziele was.
* * * * *
ACTIE.
Naast elkaar zijn hier gesteld twee groepjes van twee personen, die
eenige woorden met elkaar wisselen. Het eene stelt voor een Amsterdamsch
burger uit het jaar 1633, scheepsbouwer en teekenaar van
scheepsontwerpen van beroep, met zijne vrouw, die een briefje binnen
brengt. Het andere is Michiel Azn. de Ruyter, in gesprek met zijnen
stuurman Zeger. Al dadelijk valt het op, dat De Ruyter en Zeger, elk met
een paar gelijke platvoeten en een paar zwarte kuiten, recht op en neer
naast elkaar staan. Beider onderstel, met en benevens de wijde broeken,
schijnen naar een en hetzelfde model te zijn gevormd. De enkels zijn te
dik, en evenveel te dik, het aanzwellen der beenen, naar boven toe, gaat
gelijk in zijn werk, de broeken hangen er gelijk om. Vervelend is het
verder, dat beide gelijkelijk het front naar elkaar draaien, en dat ze
beide den naar elkaar gekeerden arm schuin omlaag, den anderen arm
opgeheven houden.
[Illustration: De Ruyter en Zeger.]
De Scheepsbouwmeester en zijne vrouw zijn zonder zulke toevalligheden
tot een groep bijeengebracht. De houding van de handen der vrouw laat
zich zeer goed met die van De Ruyter vergelijken. Zij houdt met de
linker kloek en ferm de klink van de deur omvat, niet nuffig en met
opzettelijke bevalligheid, maar zooals eene degelijke huisvrouw in
drukke bezigheden alles doet. De Ruyter doet iets, dat, op zichz
|