kunnen wij maar amper
aan zijn manier van plaats nemen zien, of hij veel heeft gereisd dan of
reizen iets ongewoons voor hem is. En wat is dit aan de oppervlakte,
vergeleken bij de karakterhoedanigheden, welke Rembrandt zag in de
personen, die tegenover hem gingen zitten. Hoe veel en hoe ernstig moet
hij zich met menschen hebben beziggehouden, om hun innerlijk leven zoo
op het uiterlijk af te lezen.
En toch heeft men willen beweren, dat hij in zichzelven gekeerd,
teruggetrokken, bijna eenzelvig leefde, geen menschen zag, geen omgang
had en weinig van menschen hield. Dit eene portret bewijst voor het
tegendeel genoeg. Wie dit kan maken, kent den mensch, bestudeert hem,
zoekt hem en voelt zich tot hem aangetrokken.
Als we nu nog even de aandacht aan de kleederdracht dier dagen schenken,
merken we op, met hoeveel welgevallen de schilder den in 't oog
loopenden plooikraag zag. Om eens eene ongepaste vergelijking te maken:
het is, alsof het hoofd, waarin al die wonderlijke zaken van gemoed en
karakter worden opgemerkt, aan den beschouwer wordt gepresenteerd op een
schotel van blanke reinheid. In zuiveren, afgeronden vorm teekent het
zich daartegen af. Linten, strikken, koralen of andere sieraden
misleiden de aandacht niet. Zelfs geen haardos. Een linnen kapje of
mutsje voltooit de witte omlijsting, waarin het gelaat ons alles kan
zeggen, wat het te zeggen heeft.
Wat is die kraag er mooi opgezet! Luchtig en kraakfijn staat de kant in
de plooien. Overal van die bijna doorschijnende schaduwtinten, zooals
men ze ook ziet op verschgevallen luchtige sneeuw. Hoe zuiver loopt de
ronde lijn over de borst en de schouders achter om het hoofd heen; nog
net even kunnen we voelen, dat de kraag aan de achterzij iets uit het
platte vlak doorgezakt is.
Men ziet, het zijn niet alleen de raadselen van een menschelijk gemoed,
waarnaar Rembrandt zocht, ook het eenvoudigste ding keek hij aan en weer
aan, tot hij kon zeggen: zoo doet het zich aan mijn oog voor. Hij tastte
zijn model eerst in het hart aan en gaf uitdrukking aan het persoonlijk
karakter; maar dan had hij ook aandacht voor de bijzaken en schepte er
behagen in, eenen kraag in de plooi of een weduwenkapje in de stijfsel
te zetten.
* * * * *
KUNST VAN GROEPEEREN.
Weinige van Rembrandts werken hebben onder het groote publiek zoo'n
bekendheid gekregen, als het Korporaalschap van Frans Banning Kok. Het
bevindt zich in het Rijksmuseum
|