an zien. En onder dezen merkt men
dikwijls bezoekers op, voor wie de gang daarheen eene bedevaart is. Ze
komen uit steden en stadjes, die binnen hare muren geen enkel staaltje
bevatten van de groote kunst onzer voorvaderen; van Rembrandt gehoord
hebben ze; photographieen naar zijne schilderijen hebben ze gezien. Maar
nog nooit hadden ze gelegenheid om het hart eens op te halen aan zoo'n
lapje doek, waarvoor hij zelf, twee en een halve eeuw geleden, met palet
en penseel heeft gezeten; waarop hij eigenhandig de klonters verf heeft
geklutst, gewreven en aangesmeerd. Binnen de muren van dit eenvoudig,
onaanzienlijk gebouw zal dan eindelijk de begeerte bevredigd en het
verlangen gestild worden. De trappen gaat het op, rechts den hoek om,
eene kamerdeur door en het vertrek binnen. Dit is het heilige der
heiligen. Wat hier hangt, draagt groote namen: we lezen er Jan Steen, P.
Potter, Ostade, Brouwer, maar voor allen lezen we Rembrandt Harmenszoon
van Rijn. Tegen deze weinige vierkante meters muur hangen een tiental
zijner stukken bijeen, een schat, dien honderd musea het kleine
Mauritshuis benijden. Het statig middelpunt daarvan vormt de
Anatomische les, die waard is, eenigszins uitvoerig beschouwd te worden.
De Anatomische of Ontleedkundige les is een portretstuk. Rembrandt
maakte het op bestelling, voor acht geneeskundigen uit de stad
Amsterdam. Dezen hadden het oogmerk, om er hun vereenigingsgebouw, de
chirurgijnshal, mee te versieren. In plaats van acht afzonderlijke
portretten, verlangden ze een groep; ze lieten het aan den schilder
over, de groep samen te stellen, op voorwaarde natuurlijk, dat ieder van
de acht koppen tot zijn recht kwam. Zij verwachtten niet anders, dan dat
hij het met deze voorwaarde ernstig op zou nemen. Nu, de koppen kwamen
tot hun recht; maar toch zou de eerste blik van den beschouwer op een
ander deel van de schilderij gevestigd worden. De schilder wilde, dat
het lijk, in uitgestrekte houding op de snijtafel neergelegd, het eerst
de aandacht zou vragen.
Hij had dit kunnen bereiken, door het aanwenden van een eenvoudig
middel: als hij er een griezelig voorwerp van had gemaakt, zoo akelig om
te zien, dat een ieder er naar _moest_ zien. Maar dit deed hij niet. Het
lijk is zoo geschilderd, dat ook de teergevoeligste lieden den aanblik
kunnen verdragen. Zelfs de opengelegde arm heeft niets afschuwelijks.
Alles wat de zenuwen van aanstellerige jongejuffrouwen zou kunnen
prikkelen, vermeed hij. Wel is
|