ondopenen nauwelijks zichtbaar, de blik strak op de verte gericht, geen
plooitje, dat zich tot glimlach vormt, en toch het heele wezen een en al
leven, op de bijna onbewogen trekken een spreken, dat sedert bijna drie
eeuwen elken toeschouwer in de ziel dringt, en dat spreken zal blijven
tot in lengte van dagen.
Het stuk in zijn geheel heeft ook zijne eigenaardige bekoring. Eerstens
door het zonnige hoekje, waar het cadaver ligt. Het oog heeft in die
lichtplek een aangenaam rustpunt. Ten tweeden door de groepeering. De
personen staan los, ongedwongen en regelloos bij elkaar, terwijl ze toch
in een driehoek gevat zijn; een gezicht vormt hiervan den top en doet de
groep naar boven toe bevredigend eindigen.
Ten derden door de rijke afwisseling van licht en donker; tusschen de
witte kragen, blanke gezichten en handen zijn overal stukjes achtergrond
aangebracht of brokstukken donkere kleeding, donkere baarden of behaarde
schedels. Men bezie het stuk maar eens door de oogharen, om deze
afwisseling op te merken.
De geschiedenis van de Anatomische les is deze. Rembrandt maakte haar in
1632, het jaar, waarin Frederik Hendrik Limburg aan de Republiek
toevoegde. Ze kreeg eene plaats in de vergaderzaal der chirurgijns te
Amsterdam en bevond zich aldaar nog, toen deze in 1828 hunne bezittingen
te gelde wenschten te maken en het stuk aan Koning Willem I verkochten
voor f32.000. Sedert maakt het deel uit van het Koninklijk Kabinet, dat
in het Mauritshuis ondergebracht is.
De maker van het kunstwerk zal waarschijnlijk van elk der acht heeren
geneeskundigen de som van een kleine honderd gulden hebben ontvangen,
wat in 1632, toen Amsterdam krioelde van goede schilders, al wel was,
vooral voor een beginnend man van even vijf en twintig jaar.
In een anderen zin bracht het hem echter meer op. Als een loopend vuur
ging de mare door de stad, dat een groot schilder was opgestaan,
overgekomen uit Leiden en je kon zijn werk zien op de Chirurgijnshal!
Dit legde hem geen windeieren. Spoedig regende het bestellingen van
portretten, en maakte hij een geweldigen opgang, zoo enorm, dat zelfs in
het Stadhouderlijk Paleis te 's-Gravenhage zijn naam genoemd werd.
* * * * *
AANRAKING MET HISTORISCHE PERSONEN.
Reeds in zijne studiejaren had Rembrandt in Den Haag zaken gedaan. Toen
hij, nog voor 1632, bij zijne ouders te Leiden woonde en ijverig
schilderde en teekende om de kunst machtig te worden, deed
|