FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53  
54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   >>   >|  
heer is. Houvast zit er niet in; een groote, vilten, zeventiende-eeuwsche hoed zou wel anders doorbuigen, als men dien bij het uiterste randje tusschen duim en vinger aanvatte. Hij lijkt wel van hout. Wat is daarbij vergeleken het passertje goed geteekend; in de hand het ronde gewricht, naar beneden de gepunte, driekante beenen, waarvan een, door lang gebruik, iets kromgebogen is; met een soort van gretige werklust hapt het instrumentje naar het papier. Zelfs in zoo'n gering bijzaakje heeft Rembrandt het bijzondere gevoeld. De scheepsroeper is lang niet van hetzelfde gehalte; de rand van het geslagen koperblik is veel te dik geworden; de trechtervormige beker is aan den onderkant bijna recht, aan den bovenkant bolvormig; het mondstuk heeft een verkeerden stand; van onze plaats af moesten we er niet in kunnen zien; het heeft bepaald in de klem gezeten en is verbogen geraakt. Letten we op de handeling, die op beide afbeeldingen tusschen de twee personen voorvalt, dan moeten we allereerst onze bewondering uitspreken voor het vrouwtje. Er zit in hare houding buitengewone bewegelijkheid; het overhandigen van den brief gaat niet bedaard in zijn werk, maar haastig en gejaagd. Zij blijft bijna bij de deur staan, om geen tijd te verliezen met verder te loopen dan noodig is; met over den stoel heen te buigen bereikt ze haar doel even goed. Het bovenlijf helt niet alleen zijdelings naar den bouwmeester over, het maakt ook eene kleine buiging voorover. Intusschen draaien de linkerheup, de linkerschouder en de linkerarm zich reeds weer achterwaarts, terug naar de deur. De rechterhand en-arm, en het gezicht zijn nog verdiept in de beweging van het overhandigen. In al de onderdeelen van deze figuur dus eene aanduiding van wenden, buigen en draaien, nergens de stijve rust van een lid, dat aan de handeling geen deel neemt. Sommige beschouwers maken hiervan Rembrandt wel eens een verwijt. Ze vinden het schielijke binnenkomen storend voor de rust van de schilderij; het maakt hun gejaagd, als ze er een oogenblikje kalm naar zouden willen kijken. Daar is wel iets van aan; het is hinderlijk, als je het idee krijgt, dat zoo'n figuurtje zoo aanstonds zal wegsnellen, en als men zichzelf betrapt, dat men daarop staat te wachten. Maar we moeten den schilder de eer geven, die hem toekomt; hij heeft in de lichaams houding van eene vrouw, die even binnenkomt en dadelijk weer heengaat, met een fijn oog de bewegelijkheid van buiging en draaiing waarg
PREV.   NEXT  
|<   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53  
54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   >>   >|  



Top keywords:

Rembrandt

 

buiging

 

gejaagd

 

buigen

 

overhandigen

 

bewegelijkheid

 

moeten

 

draaien

 

houding

 
handeling

tusschen
 
Intusschen
 

schilder

 
voorover
 

linkerheup

 
kleine
 
daarop
 

achterwaarts

 

rechterhand

 

wachten


linkerarm

 

linkerschouder

 
toekomt
 
heengaat
 

bereikt

 

draaiing

 

dadelijk

 

lichaams

 

zijdelings

 

bouwmeester


alleen

 

binnenkomt

 

bovenlijf

 

gezicht

 

verwijt

 

hinderlijk

 

hiervan

 
Sommige
 

beschouwers

 

noodig


kijken

 

oogenblikje

 
willen
 

schilderij

 

vinden

 

schielijke

 
binnenkomen
 
storend
 

onderdeelen

 
figuur