FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46  
47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   >>   >|  
u naar iemand tegenover haar te kijken. Of is de blik op eenen muur gevestigd? Neen, op eenen persoon. Immers, de oogen staan schalksch, een beetje spottend. Het dikke randje onder het oog kennen we wel; dat is een lachje, het is dartelheid. Zoo zit iemand niet op een stuk muur te kijken. De blik geldt hem, dien ze lijden mag, en dien ze nu, in haar speelschheid, niet kan nalaten te plagen. Er tintelt iets in het oog, dat levenslust is. Let eens op, hoe, uit de geschaduwde linker helft van het gelaat, het oogwit tusschen oogappel en ooghoek speelsch en blijmoedig te voorschijn licht. Dat wit gelaten plekje draagt er wel toe bij, om ons den indruk van leven, van vroolijk, schalksch leven te geven. [Illustration: Portret van Saskia.] Zit het mondje strak en ernstig af te wachten, wat de teekenaar van de schets zal maken, of speelt ook daar niet hetzelfde lachje? Voelen we in den opgetrokken rechter mondhoek niet een beetje spot? Staat daar niet uitgedrukt: "mij teekenen, dat kun je niet?" Is dat trekje er niet op berekend, om hem aan 't lachen te maken? Het is, alsof we, tegenover haar, Rembrandt zien zitten, ijverig in de weer, om haar portret en haar leven vast te leggen op zijn teekenblad; de mond in ernstige plooi, het oog bij afwisseling op haar en op zijn werk gericht. En haar zien we probeeren, om den ernst van zijn gelaat te verdrijven, om door haar lach ook hem een lachje af te dwingen. Hare schalkschheid, de tinteling op hare trekken--we weten niet alleen, dat ze _hem_ gelden, we zien er zelfs _zijn_ ernstig gezicht in; in het spottende en plagerige lezen we, hoeveel moeite het hem kosten zal, om zich goed te houden, om er nu eens de gek niet mee te hebben, dat hy haar teekenen wil. Zij zit niet voor ons als eene eenzame, die zich aan onze onbescheiden blikken blootstelt; ze heeft tegenover zich een, dien ze genegenheid toedraagt. Het is, alsof we in de ruimte rondom haar de aanwezigheid voelen van den persoon, tot wien haar glimlach zich richt. Die aanwezigheid spiegelt zich in haar oogen, om haar mond, op geheel haar gelaat. Zou die spiegeling niet het leven zijn, dat we in dit portretje zien? Leven is wel iets vreemds, dat vaak moeilijk nader te bepalen is. Men kan het soms hebben, dat men eene kamer binnenkomt, waar niemand te zien is; het vertrek schijnt leeg te zijn, en toch ziet men behoedzaam om zich heen, want men krijgt een gevoel, alsof er zich een levend wezen bevindt; men zou gaarne een gordijn
PREV.   NEXT  
|<   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46  
47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   >>   >|  



Top keywords:

lachje

 

gelaat

 

tegenover

 

aanwezigheid

 

kijken

 

beetje

 

teekenen

 

schalksch

 

iemand

 
hebben

persoon
 
ernstig
 

eenzame

 
probeeren
 

spottende

 
verdrijven
 
trekken
 

tinteling

 

schalkschheid

 

dwingen


alleen

 

hoeveel

 
moeite
 
kosten
 

plagerige

 

gelden

 

gezicht

 

houden

 

geheel

 

vertrek


niemand

 

schijnt

 

binnenkomt

 

bepalen

 

behoedzaam

 

bevindt

 

gaarne

 
gordijn
 

levend

 

krijgt


gevoel

 

moeilijk

 
rondom
 

ruimte

 

voelen

 

toedraagt

 
genegenheid
 
onbescheiden
 

blikken

 
blootstelt