FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117  
118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   >>   >|  
od geleide u, heer!" Robrecht zag haar eene wijl denkend achterna. Dan keerde hij zich om, vervorderde haastig zijnen weg, en zeide in zich zelven, met eenen helderen glimlach op het gelaat: "Ha, ha, het is te Rijssel dat men besloten heeft dit huwelijk te beletten! Ik heb er dus geene de minste schuld aan. Mijn geweten is onbeladen en mijn oom kan mij niets verwijten. Tancmar, altijd die Tancmar! Hij vervolgt ons zonder verpoozing. Die bloedvijand van ons geslacht heeft nu toch zijn doel gemist. Hij meende mij diep te honen en doodelijk te bedroeven ... en hij maakt mij den gelukkigste der menschen! Nu heb ik mijne vrijheid weder. Er is niet meer op terug te komen. Geene macht op aarde kan mij nog dwingen mij voor Placida Van Woumen te vernederen. Dakerlia, Dakerlia zal mijne levensgezellinne zijn!" En nog meer zijnen stap bespoedigende, bereikte hij welhaast het einde der Ridderstrate. Hij klopte aan de poort van zijnen Steen, ging den schalk zonder spreken voorbij en liep tot in de zaal waar zijne zuster, voor een kruisbeeld geknield, in een innig gebed was verslonden. Zijne verwarde zegekreten deden haar verbaasd opspringen, en zij wilde hem vragen wat hem dus was overkomen; maar hij sloot haar in zijne armen en zeide: "Witta, de Hemel is ons barmhartig! Ik trouw niet met Placida; zij zelve heeft onze belofte verbroken en mijne gift mij doen terugnemen. Het is onherroepelijk. Ik ben vrij, Dakerlia zal met ons wonen, zij zal mijne bruid en uwe zuster zijn, totdat de dood ons scheide!" Het jonge meisje, door deze tijding gansch buiten zich zelve van gelukkige verrassing, hief de handen in de hoogte en riep uit: "O, dank, dank, God, Gij hebt mijn gebed verhoord!" Maar Robrecht greep haar den arm en trok haar naar de deur, terwijl hij haastig zeide: "Kom, kom, zuster: Dakerlia moet het weten." Het meisje weerstond hem eensklaps. "Dakerlia?" morde zij, "o, neen, nog niet!" "Zij is droef, zij lijdt, Witta." "Ja maar, die onverwachte tijding ..." "Welnu?" "Die onverwachte tijding zou haar kunnen ziek maken, haar kunnen doen sterven. Zij is zoo uiterst gevoelig." "Gij verschrikt mij! inderdaad ..." "Laat mij alleen tot haar gaan", zeide Witta. "Ik zal het haar voorzichtig bekend maken. Eenige woorden zijn genoeg om haar te behoeden voor eene plotselijke ontsteltenis. Kom gij dan straks." "Ga, ga, zuster, uw raad is wijs en goed; maar haast u toch, ik smeek u!" Het meisje begaf
PREV.   NEXT  
|<   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117  
118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   >>   >|  



Top keywords:

Dakerlia

 

zuster

 

tijding

 

meisje

 

zijnen

 

zonder

 
onverwachte
 

Tancmar

 

Placida

 

Robrecht


haastig

 

kunnen

 
scheide
 

straks

 

totdat

 

gansch

 

handen

 
ontsteltenis
 
verrassing
 

gelukkige


buiten

 
onherroepelijk
 

belofte

 
barmhartig
 
verbroken
 

hoogte

 

terugnemen

 

behoeden

 
weerstond
 

eensklaps


terwijl

 

verschrikt

 

sterven

 

gevoelig

 

uiterst

 

inderdaad

 

woorden

 

Eenige

 

genoeg

 
plotselijke

verhoord

 
bekend
 

alleen

 

voorzichtig

 
spreken
 

onbeladen

 

geweten

 

verwijten

 
schuld
 

beletten