FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115  
116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   >>   >|  
id, murmelde eene onverstaanbare terechtwijzing. "Wie toch kon weten", schertste Placida met misprijzen op de lippen, "dat gij u vereerd zoudt achten met de hand eener edelgeborene jonkvrouw? Gij zijt een Kerel; een Kerlinne alleen is uwer liefde waardig! Dakerlia wone dus op Ravenschoot! Wees zeker, heer, ik benijd de dochter van Segher Wulf dit geluk niet!" "O, ik smeek u", riep Robrecht met sombere ontstelde stem, "hoon jonkver Dakerlia Wulf niet in mijne tegenwoordigheid! Laat mij bedaard blijven. Ik zal alles verdragen, alles lijden, maar eerbiedig Dakerlia!" "Genoeg, ik weet genoeg", wedervoer Placida. "Nu ben ik overtuigd dat men mij de waarheid heeft gezegd. Gij zelf, heer, ontkent het niet. Alles zij dus gedaan tusschen ons. Neem uwe beloftegift terug ..." "Eilaas, jonkver Placida, wat doet gij?" "Neem uwe gift terug; ik ontsla u van uwe belofte: gij zijt vrij." "Maar wat zal uw heer vader zeggen?" "Mijn vader weet wat ik voornemens was heden te doen. Hij betreurt mijn besluit, doch wil mij niet dwingen." "En hij zal ons ten vijand worden?" "In het geheel niet. Neem uwe beloftegift terug, heer!" "Maar berekent gij dan niet, Placida, dat mijne maagschap, dat de Erembalds het breken dezer verbintenis als eenen bloedigen hoon zullen beschouwen? Wat al ongelukken kunnen daaruit ontstaan!" "Gij bedriegt u, heer. Mijn vader zal uwen oom, den proost, gaan spreken en hem doen begrijpen dat ik alleen de schuld ben van alles; dat ik dit huwelijk van de hand wijs, ondanks den wensch mijner ouders. Uw oom en uwe magen zullen, meen ik, den wil eener vrouw eerbiedigen, en mijnen vader daarom niet haten ... Neem uwe beloftegift terug, heer!" "Eilaas, het zij zoo!" zuchtte Robrecht, de juweeldoos van de tafel nemende. "Alles is dus tusschen ons verbroken?" vroeg hij droef. "Alles", was het koele antwoord. "Onherroepelijk en voor altijd?" "Voor altijd!" "Blijf dus met God, jonkver Van Woumen. Hij late u gelukkig zijn, dit is mijn oprechte wensch", murmelde Robrecht, terwijl hij de doos in zijne tassche stak en aarzelend nog bleef staan. "Geene hoop meer?" zuchtte hij. "Geene. Vaarwel!" Robrecht groette nog diep en verliet sher Rijkaards Steen. Toen hij in de straat kwam, helde zijn hoofd voorover en hij stapte eene lange wijl als bewusteloos voort; maar dan verhelderde allengs zijn blik, totdat hij eensklaps het hoofd ophief en met eenen begeesterden lach op het gelaat in zich zel
PREV.   NEXT  
|<   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115  
116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   >>   >|  



Top keywords:

Placida

 

Robrecht

 

jonkver

 
beloftegift
 
Dakerlia
 

Eilaas

 

murmelde

 

tusschen

 
altijd
 

zuchtte


alleen
 

zullen

 

wensch

 

daarom

 

schuld

 

begrijpen

 

spreken

 

verbroken

 
eerbiedigen
 

nemende


proost

 

mijner

 

ouders

 

juweeldoos

 

ondanks

 

mijnen

 

huwelijk

 

stapte

 

voorover

 

bewusteloos


Rijkaards

 

straat

 
verhelderde
 

gelaat

 

begeesterden

 

ophief

 

allengs

 
totdat
 
eensklaps
 

verliet


Woumen

 
gelukkig
 

oprechte

 

terwijl

 
Onherroepelijk
 
bedriegt
 

Vaarwel

 

groette

 

tassche

 

aarzelend