FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34  
35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   >>   >|  
n de wilde ezelen zullen er hunnen dorst mede laven.... Aan hunne boorden zullen de vogelen des hemels leven en van uit de steenrotsen zal hun gezang weerklinken. Hij ververscht de bergen en zet het land vol allerhande vruchten, voortbrengende gras voor de beesten en kruid tot den dienst der menschen, doende het brood uit de aarde voortkomen, dat het hart des menschen versterkt, alsmede den wijn die het hart des menschen verheugt, doende het aangezicht blinken van olie.... De boomen des velds verheugen zich en ook de ceders van den Libanon. Daarin zullen de musschen hunne nesten bouwen en de ooievaars wonen. De hooge bergen zijn voor de herten en de steenrotsen voor de kornijntjes.... Ik zal den Heer zingen, lof zingen zoolang als ik ben!..." Pallieter sloeg het boek toe. Hij had onder het lezen goesting naar den smaak van honing gekregen, en hij at hem op een donkerbruin beschuitje. Wat was het toch een goed weer! Twee kinderen, een in 't rood en een in 't wit, plukten bloemen in het peerdenbeemdeken; twee begijntjes wandelden nevenseen op den Nethedijk en lazen hardop overentweer hunnen paternoster af, en de drie oude, blinde venten, die in 't godshuis op 't Begijnhof woonden, zaten nevenseen in het gers te lachen. Er vlogen duiven en een kwiksteert en Pallieter voelde zijn hert van aandoening smilten tot een zoete zalf en hij zei, gelijk ons Lievevrouwke: "Mijn ziel verheft den Heer!..." En hij stak voor haar wassen beeldeke een keerseken aan en zei: "As da schoe weer ij schuld is, dan heddet verdind." Hij ging voortmalen, tot Charlot om eten riep. Zij diende eerst kervelsoep met aspergien. Daarvan aten ze elk twee tellooren. Nadatum kwam er een varkensgebraad op met spinazie en bloemende patatten, die 'ne smaak en 'ne weersmaak hadden. Er was veel mostaard bij, om goed te kunnen drinken. Nadien smulden zij elk een half dozijntje koekebakjes die naar eieren en kaneel roken, en zij smeerden er nog boter, siroop en suiker over. En om 'nen anderen mond te hebben, aten ze 'n schotel schone eerdbezien leeg, zoodat het roode sap van hun kin druppelde. Het zweet stond op hun voorhoofd en Pallieter zei:--"O God! 't pleizier is werral gedaan, geft er ons nog!..." HET TWEEGEVECHT Na het eten smoorde Pallieter een pijp, wandelde eenigen tijd in den hof om zijn eten te doen zakken, en gaf pieren aan de goudvisschen. En dan reed hij op het blauw hondenkarretje naar den meulder van over
PREV.   NEXT  
|<   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34  
35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   >>   >|  



Top keywords:

Pallieter

 

menschen

 

zullen

 

nevenseen

 

zingen

 

hunnen

 
steenrotsen
 
doende
 

bergen

 

Lievevrouwke


wassen

 

spinazie

 

keerseken

 

beeldeke

 

varkensgebraad

 

Nadatum

 

goudvisschen

 

tellooren

 

meulder

 
verheft

pieren

 

Daarvan

 

voortmalen

 

Charlot

 

verdind

 

heddet

 

bloemende

 

kervelsoep

 
aspergien
 

schuld


hondenkarretje

 

diende

 

druppelde

 

voorhoofd

 

eerdbezien

 
zoodat
 

smoorde

 

wandelde

 

TWEEGEVECHT

 

pleizier


werral

 
gedaan
 

schone

 

schotel

 

drinken

 

zakken

 
Nadien
 

smulden

 

kunnen

 
eenigen